Boekhandel webshop

Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop

Naar DeRamshoorn.nl

Catalogus 2023-2024

Nieuwe boeken en andere artikelen voor het hele gezin

Bekijk catalogus

Zeeland een geschenk van de Schelde, M Verburg

Zeeland een geschenk van de Schelde, M Verburg
Model: 9789076466644
Beschikbaarheid: Op voorraad
Prijs: EUR 17,95
Excl. BTW: EUR 17,95
Aantal:  

Minimale afname: 2x

 

2000 jaar geschiedenis Zeeland

 

Zeeland, een geschenk van de Schelde, Drs. M.C. Verburg

Bij aanschaf gratis bouwplaat Pijler (van de Pijlerdam)

 

Zeeland was interessant door haar strategische ligging aan de monding van de Schelde voor de Romeinen, de zendeling Willibrord, de Noormannen, de Spanjaarden, de Belgen (Antwerpen) en de Duitsers.

Ondanks haar kwetsbaarheid – er waren 87 stormvloeden – is haar economische waarde enorm. Vragen rond ontpoldering en uitbreiding van het havengebied Vlissingen houden de Zeeuwen nog erg bezig.

Drs. M.C. Verburg beschrijft de geschiedenis van Zeeland vanuit dit bepalende thema en laat met dit boek zijn erfenis van deskundigheid op dit gebied achter.

 

Inleiding

De Zeeuwse Delta heeft tweeduizend jaar vele transformaties ondergaan. Vanaf de twaalfde eeuw noteert de Zeeuwse Encyclopedie 87 stormvloeden. Het tijdperk begint met  de militaire bezetting en economische opleving van het strategisch gelegen gebied onder de Romeinen in de eerste eeuwen van onze jaartelling, gevolgd door een kruistocht van de missionaris Willibrord, die vanuit de Delta de kerstening ter hand nam. Dan zijn het in de negende eeuw de Noormannen die, met als basis Walcheren, steden, platteland en kloosters plunderden.

De eerste graven van Holland-Zeeland en Vlaanderen zijn in het begin van het tweede millennium aanvankelijk “afpersers” van passerende schepen, voordat zij zich als projectontwikkelaars manifesteren en de verkeersinfrastructuur van de rivieren verbeteren en gaan exploiteren. De Hollands-Zeeuwse graven veroveren hiervan tenslotte het monopolie. Sinds de Bourgondisch-Spaanse tijd – na de tweede helft van de vijftiende eeuw – neemt de welvaart in “de landen van herwaarts over“ zo toe dat de Spanjaarden de Nederlanden als een grabbelton beschouwen. Middelburg fungeert als voorhaven van Brugge en - na zijn verval – van Antwerpen en drijft een bloeiende eigen internationale koophandel. Militair is de verovering van de Delta omstreeks 1570 door de Republiek van wezenlijk belang. Zonder Vlaanderen, maar inclusief Zeeuws Vlaanderen, want de Amsterdamse kooplieden eisen de soevereiniteit over de Westerschelde, zodat deze riviermond naar Antwerpen in 1584 gesloten kan worden. Zeeland wordt door deze machtspolitiek van Holland geïsoleerd en geraakt daardoor in een eeuwenlange   economisch verval, tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw.

 

In de Bataafs-Franse tijd, omstreeks 1800, is de Schelde het pistool op de borst van de Britten, die zelfs Walcheren en Zierikzee (1809) korte tijd bezetten. Zeeland blijft de volgende anderhalve eeuw desolaat achter en verliest zijn vele ambachtelijke industrietjes ten gunste van de moderne industrieën in Holland. Na 1875 vestigen zich slechts enkele grote bedrijven in de zeehavens – chemie, scheepsbouw en voedingsmiddelen, vooral na 1900 – en middelgrote industrieën als de Vitrite in Middelburg en Zeelandia in Zierikzee. Na Wereldoorlog I geraakt Zeeland in een diepe depressie. De landbouw maakt zware crises mee. Tijdens Wereldoorlog II zijn de Delta en vooral Walcheren (inundatie) en West-Zeeuws Vlaanderen (zware verwoestingen) het slachtoffer van de noodzaak dat de Geallieerden over de Westerschelde en de haven van Antwerpen moeten beschikken.

 

In 1953 wordt Zeeland – vooral het noordelijk deel, oostelijk Zuid-Beveland en Noord-Beveland – zwaar getroffen door de Watersnoodramp. Herstel gaat voor vernieuwing. Na het herstel treedt in de jaren zestig een economisch vernieuwingsproces op, dat een einde maakt aan een langdurige uitwijking van de bevolking. Door de mechanisatie en ruilverkaveling in de landbouw daalt het aantal agrariërs van 38.400 naar 10.200. Maar het Deltaplan en het regionale beleid van het Rijk verlossen Zeeland uit zijn geografisch isolement. De nieuwe grootindustrie, de zeehavens en het massatoerisme brengen welvaart.

In de jaren negentig treedt wederom een stagnatie op, onder andere doordat veel publieke diensten Zeeland verlaten en er een einde komt aan de industriële expansie.

Thans is de Delta weer in volle beroering met een nieuw element: milieu en landschap. De Zeelandbrug en de Westerscheldetunnel, de eerste noord-zuiddoorverbinding over het eilandenrijk zijn een maatschappelijk-economisch succes. De Westerschelde krijgt een derde verdieping (en een vierde?), het kanaal Gent-Terneuzen wordt verdiept, en de Zoomweg, tangent ten oosten van Tholen, krijgt zijn volledige verdubbeling. De A57 een nieuwe verbrede weg van de Oosterschelde-kering om Middelburg heen en een tunnel onder het kanaal Gent-Terneuzen staan op het programma. Intern worden de eilanden verenigd tot “een compact geografisch geheel”. Zeeland is en wordt verder geografisch ontsloten; er zijn geen echte “overkanten” meer.

 

De Oosterschelde is aangewezen als Nationaal Park, de Westerschelde is geplaatst in het kader van het concept Ecologische Herstructurering en van de Ontwikkelingsschets Westerscheldebekken.  In de regio geldt de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Er zal worden ontpolderd, de Westerschelde Container Terminal wil zich vestigen in Vlissingen-Oost met een megabedrijf en met nadelige gevolgen voor milieu en landschap. Tweeduizend jaar speelt het probleem van de economische en militaire “Standort” in de Delta maar nooit is Zeeland een zo complex geografisch project geweest van tegengestelde keuzemogelijkheden.

 

Het motto van de Florentijnse historicus Guicciardini uit 1567 – na de watervloeden van 1530 en 1532 – verwoordt het ontstaan van Zeeland en de Delta. Hij beschouwt Vlissingen als de “sleutel van Nederland”.Het poëtische van Marsman verbeeldt de Delta van de brede rivieren, waarvan de Schelde de meest markante is. Rijn, Maas en Schelde stromen vanaf hun oorsprong noordwaarts tot zij gedwongen worden naar het westen om te buigen, orografisch door het reliëf dat zich presenteert benoorden de rivieren, hydrografisch door de afhelling van het land naar de Noordzee.  In het kort: de overgang van het dilivium – de oudere hogere gronden – naar het lagere alluvium – de aanwas van klei en veen, dus van Noord-Brabant naar Zeeland. De Delta wordt gevormd door de unieke convergentie in Europa van drie rivieren en de zeekust met een laagvlakte er achter. Zij is een ontmoeting van zee en rivier in een steeds veranderend proces, dat eeuwenlang heeft geduurd en heeft geleid tot – altijd tijdelijke – nieuwe natuurkundig-geografische evenwichten. Land gaat verloren.

 

Het groeit ook weer aan tot vruchtbare grond door slib uit Noordzee en Schelde of met aanvoer van zand door stromingen langs de kust, golven en wind. Zo ontstonden beschermende duinen. Historische kaarten tonen momentopnamen door de eeuwen heen van land, zee en rivier als een levend organisme, met de mens als actor.

Het is een strijd met de maritieme en fluviale grillen en wetmatigheden. Tot het Deltaplan het aardrijkskundig patroon fixeert – behoudens de te verwachten ontpolderingen. Van nature is het estuarium altijd een potentiële bakermat geweest van handel en welvaart, het thema van ons verhaal (vrij naar ir. H.A.M.C. Dibbits, oud-hoofd Deltadienst-Zuid).

 

In het groot gaat het om de hele zuidwestelijke Delta met inbegrip van - en de laatste eeuwen voorop - Rotterdam. Men vergelijke deze delta met kleinere als die van de Newa, de Elbe, de Seine, of de Loire. Ons stroomgebied herbergt historische marktcentra als  Brugge, Gent, Antwerpen en Rotterdam met in hun kielzog zeer belangrijke historische handelscentra als Dordrecht, Middelburg, Veere, Vlissingen  en Zierikzee. De Westerschelde is één van de grootste loodsgebieden ter wereld. Nergens is Europa vanuit zee zo gemakkelijk te bereiken als via de Delta van Zuidwest Nederland met zijn diepe rivieren naar het continentale binnenland: de ideale doorgangspoort voor Europa. Met deze kenschets beschreven en verklaarden de historici Romein en Geyl dit geografische fenomeen. Huizinga typeert in Nederland’s Geestesmerk (1934) onze nationale blik als “ tot de zee en ver over de zee gericht”. Hij noemt dit een “Mittlerstellung”, een doorgangsgebied aan de monding van de grote Europese rivieren. Prof. J.A. van Hamel betoogt dat de politieke en dus militaire beheersing van de Scheldemonden de staatkundige levensvoorwaarde heeft geschapen voor onze vrijstaat- in het belang van vele Europese landen. De eerste zeventien eeuwen van de geschetste twee millennia is deze Delta tussen Rotterdam en Vlaanderen een krachtige authentieke economische groeizone geweest en altijd een militair bruggenhoofd. Amsterdam was met West-Friesland deel van een ander – sterk concurrerend –  en later economisch landschap dat in zijn gloriedagen via de Zuiderzee verbinding met de zee had, sinds 1824 via het Noord-Hollands Kanaal en sedert 1876 via het Noordzeekanaal. De achterwaartse binnenvaartverbinding loopt via het Amsterdam-Rijnkanaal.

Rotterdam heeft na de verzanding van de Brielse Maas via het Voornse Kanaal (1829) – met onder andere Brouwershaven als voorhaven – een uitweg naar zee gekregen en in 1872 via de Nieuwe Waterweg, een project van de Zeeuw Caland. Daardoor heeft de Maasstad de Zuidwestelijke Delta economisch geïncorporeerd en overvleugeld. 

Ik beperk me tot de Delta in engere zin. Rotterdam is een apart hoofdstuk en heeft lang, tot de tweede helft van de negentiende eeuw, op z’n beurt moeten wachten.

In ruimere zin gaat het om het Rijn-Schelde-Maas-estuarium, het grootste estuarium van Europa, waarvan in oude Romeinse tijden de noordelijke grens lag bij de Oude Rijn, die bij Katwijk in de Noordzee uitstroomt en de zuidelijke grens bij Brugge aan het voormalige Zwin.

Achterwaarts zijn er binnenvaartwegen met de zijrivieren van de Rijn, aanvankelijk met name de Moezel. De Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta zijn door de historicus Häpke gekenschetst als het Economische Scheldelandschap, een economisch-geografische grondvorm waarvan bijvoorbeeld ook het Scandinavische Hanzegebied, de Italiaanse steden, de jaarmarkten van Champagne en de Zuid-Duitse steden types vormden. In deze economische landschappen was en is er sprake van een grote economische homogeniteit. De Delta draagt vele kenmerken van een door de natuur gezegend en geplaagd gebied: vruchtbaar land, nautisch begunstigd, moderne landbouw, economisch eeuwenlang deel van een globaliserend Europa, militair-strategisch belangrijk gebied en na een langdurige economische inzinking toeristisch, industrieel, scheepvaartkundig en landschappelijk weer in tel.

 

Een kort woord over de methodiek van het onderzoek. Huizinga stelde: geschiedenis zonder theorie is ondenkbaar. De dosering van het meer beschrijvende en het theoretiserende, staat open voor verschuivingen. Wanneer ik meer regionaal-economische accenten of thema’s op de geschiedschrijving leg gaat het om de verklaring van de geografische spreiding van economische activiteiten, dus om de specifieke “Standort”, de vestigingsfactoren. De historicus Gray stelde: historici lenen altijd van andere disciplines zoals psychologie, bodemkunde en econometrie. Er schuilt in deze methodiek natuurlijk geen bewijskracht voor de toekomst. Wel eindigt deze studie met de actuele vraag: voor welke ontwikkeling staan de Zeeuwse zeehavens. Vandaar het slothoofdstuk over de mogelijke zeer dominante vestiging van de Westerschelde Container Terminal. De methodiek van deze studie samenvattend zie ik een combinatie van economische geschiedenis, ruimtelijke of regionale economie en economische geografie. E.P. Usher en W.H. Dean (ongepubliceerd) belichtten enkele condities voor het ontstaan van de economisch-geografische patronen in de ontwikkeling, zoals de topografie, de invloed van de transportinnovatie en infrastructuur op de  toegankelijkheid van de regio, de geografische knooppunten en de agglomeraties, de factoren arbeidsmarkt en demografie, de factor energie en als nieuw aspect milieu en landschap. Deze factoren komen in het slothoofdstuk aan de orde.

Dezelfde regionaal-economische elementen vormen in het navolgende de thema’s die het economische lotgeval moeten toelichten en verklaren. Voor een ander aspect sluit ik me aan bij de Commissie Historische en Maatschappelijke Vorming. Geschiedenis is niet het oplepelen van jaartallen en het alles uit je hoofd leren, maar het hanteren van tijdvakken met karakteristieke kenmerken en het wekken van chronologisch – en regionaal! - besef. Dit geschrift is dan ook een samenspel van Zeeuwse geschiedenis en Zeeuwse aardrijkskunde, dus van tijd en ruimte (vrij naar Aad de Klerk, Zeeuws consulent geschiedschrijving). Het is het voortdurend afwisselende tafereel van zee en riviermonden, stormvloeden en landverlies, van bedijkingen en inpolderingen (en ontpolderingen?), van burgwallen en kolonisatie, van Scheldeverdragen, van Deltaplan en Scheldverdieping, kortom de wordingsgeschiedenis van Zeeland. Met inbegrip van de inherente, eeuwenlange economische – en militair-strategische ligging en de daarbij behorende internationaal-diplomatieke verwikkelingen. En een “groene” toekomst? Vandaar het motto van Staring.

 

Dan nog de titel. Het element economisch landschap is van de historicus Häpke, het begrip Scheldemonding kreeg officiële status in de Franse tijd (1795-1814). Toen was Zeeland grotendeels het Département des Bouches de l’Escaut. Het Duitse begrip “Standort” vervangt het begrip vestigingsplaats dat mij te fantasieloos en te beperkt is voor deze grote economische processen en dat ook niet de nieuwe “Standort”factor landschap en milieu omvat.

In navolging van de oud-Griekse geschiedschrijver Herodotus, die Egypte als geschenk van de Nijl kenschetste, kunnen Zeeland en de Delta als het geschenk van de Schelde worden beschouwd: de titel en canon van het geschrift. 

 

 

I Romeinse Tijd 0-300

Nehellennia – Domburg 

 

Eenenvijftig jaar voor het begin van onze jaartelling verovert Caesar Gallië. Tot aan de Rijn (de Oude Rijn bij Katwijk) is ons land een Romeinse provincie. De Oude Rijn was een belangrijke zijtak van de Rijn die van Nijmegen over Utrecht naar Katwijk stroomde. De Noordgrens van het Rijk loopt van Katwijk, via Utrecht, Nijmegen en Keulen door tot aan Trier (aan de Moezel). Er komt een einde aan de prehistorie van Zeeland en Vlaanderen, waar Kelto-Germaanse stammen verblijven.

Zeeland wordt bewoond door Morini’s, Zeelanders of zee- en moerasbewoners die zich aan de Romeinen onderwerpen. Benoorden deze grens resideren de Germaanse Bataven onder de leiding van Claudius Civilis, die na verloop van tijd geen vijanden meer zijn, maar als bondgenoten een buffer vormen. Ten naastebij vormen de grote rivieren de noordgrens. In Zeeland fungeren als economische en militaire steunpunten Aardenburg als legerplaats en Domburg en Colijnsplaat als “zeehavens”. De overtocht naar Engeland is daardoor verzekerd. Bij Domburg en Vrouwenpolder moeten zich vlooteskaders hebben bevonden en bij Westkapelle een Romeinse nederzetting, steunpunten als toezicht op de toegang tot de Oosterschelde, die in het begin van de jaartelling verdiepte. In Zeeuws Vlaanderen was Breskens een versterkte plaats. Het ging niet om echte uitvoerhavens, maar meer om plaatsen waar men landde en vertrok. Het Deltagebied tot en met de Oude Rijn kreeg voor de Romeinen een grote strategische betekenis voor de verdediging van Gallië. Met name Voorschoten, Ouddorp en Domburg waren maritieme steunpunten. Het werd volgens Hettema – hier mijn bron – een operatie- en ravitailleringbasis in de handel op Britannië en die met Noord-Europa.