Psalmen in woord en beeld deel 2, Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, Ds D. W. Tuinier.
Psalm 26 t/m 50, deel 2 in de 6 delige serie psalmen in woord en beeld
Meegewerkt aan dit boek hebben:
Shilderijen: Henk van den Brink
Meditaties (52) : Ds. D. W. Tuinier
Toelichtingen: M. J. Ruissen
Psalmberijming: Jacobus Revius
Citaten: Ds. C. H. Spurgeon
In de Psalmen lezen we wat Gods volk in hun hart meemaakt. Gods kinderen worden vaak bestreden, maar steeds mogen ze de uitkomst van de Heere verwachten. Dit gold ook voor koning David die de meeste psalmen heeft gedicht. Vaak drukt hij zijn zielsworstelingen in beelden of geschiedenissen uit, die hij zelf heeft meegemaakt.
De titel voor dit boek is ontleend aan Psalm 42, waarin hij zichzelf als een vluchtend hert herkent. Het verlangen naar de dienst van God klinkt er sterk in door. Speciaal voor dit tweede deel van de psalmenserie maakte Henk van den Brink schilderijen, waarmee hij deze psalmen treffend in beelden heeft weergegeven. Ter verduidelijking zijn deze platen ernaast toegelicht.
Dominee D.W. Tuinier schreef er 52 meditaties over, zodat dit boek zeer geschikt is om als weekboek te gebruiken. Zijn meditaties zijn verrijkt met citaten van C.H. Spurgeon, die in de tekst zijn ingelast.
De toegevoegde gespreksvragen maken het boek heel bruikbaar voor bespreking in huiselijk- en verenigingsverband.
Verder treft u in dit mooie boek de psalmberijming van Jacobus Revius aan. Ze is in hedendaags Nederlands hertaald. Verouderde woorden worden middels voetnoten verklaard. Deze berijming is nauw verwant aan de gelive psalmberijming van Datheen. De rijke, aansprekende inhoud nodigt uit om deze psalmen te zingen.
Toelichting bij de plaat van Psalm 26
Centraal staat in deze psalm Hoe lief heb ik Uw woning. Psalm 26 is een psalm, waarin David zingt over zijn oprechtheid en onschuld. Is dat niet hoogmoedig van David? Nee, want David zingt ook waar zijn oprechtheid vandaan komt. Hij mag vertrouwen op de HEERE. Daarom zal hij niet wankelen. Daarom heeft hij zo’n afkeer van de vergadering van de boosdoeners. Hij bidt in deze psalm om verlossing van zijn vijanden. Hij roept of de HEERE hem genadig wil zijn. In vers 8 zegt hij hoe lief hij Gods huis heeft. ‘Hoe lief heb ik Uw woning,’ zingen wij in de berijmde psalm. In de tabernakel woont de HEERE, op Hem stelt David zijn vertrouwen. Eeuwen later…op een wat druilerige zondagmorgen loopt een oude man richting een kerkje. Nee, het is zeker geen man als David. Hij is geen koning, geen dappere krijgsheld. Zijn naam is maar bij een gering aantal mensen bekend. We zouden zeggen: een eenvoudig baasje. En dat kerkje staat ook zeker niet in Jeruzalem, integendeel, het staat op een plaatsje ergens in Nederland waar de meeste Nederlanders nog nooit van gehoord hebben. Maar… één overeenkomst heeft hij met David. Hoe lief heb ik Uw woning! En wij?