Boekhandel webshop

Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop

Naar DeRamshoorn.nl

Catalogus 2023-2024

Nieuwe boeken en andere artikelen voor het hele gezin

Bekijk catalogus

Dl. 45. De stroper, W. Schippers

Dl. 45. De stroper, W. Schippers
Model: 9789461150707
Beschikbaarheid: Op voorraad
Prijs: EUR 14,95
Excl. BTW: EUR 14,95
Aantal:  

Deel 45. De stroper, W. Schippers

Verschijningsdatum: 3 dec. 2015

Actie: Wie dit boek koopt of gekocht heeft, krijgt daarmee tot eind februari 2016 5,00 korting op uw volgende aankoop van Ramshoornuitgaven!

Boekhandels krijgen de helft van dit bedrag terug bij declaratie van de uitgeverij. Geldt alleen in combinatie met een aankoop bij De Ramshoorn. Aanbieding geldt tot eind maart.

 

Willem werkt aan de draaibank van een grote metaalfabriek, gelegen aan de rivier. Een machinist die met het schip van zijn baas in de haven ligt, haalt hem over om een buks te kopen met de bedoeling ermee te gaan stropen.

Toch spreekt Willems geweten. Mag hij dit wel doen? Wat een groot verdriet zal zijn vader hebben als hij hoort wat zijn zoon op zondag uitspookt! En bovendien: zijn moeder ligt begraven op het kerkhof achter de kerk, op korte afstand van zijn ouderlijke woning.

 

Op zondagochtend in alle vroegte besluit hij om toch deze kans te wagen. Om ongezien het huis te verlaten, sluipt hij via het dakraam naar beneden en stapt in een roeiboot om samen met Bello, zijn hond, weg te varen.

Eenmaal diep in de grienden gaat hij de rietvelden in en schiet enkele eenden neer.

Maar plotseling overvalt hem de vloed en moet hij rennen voor zijn leven …

 

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

 

W. Schippers

 

De stroper / W. Schippers, eindredactie M.J. Ruissen

- Goes: De Ramshoorn -

ISBN 9789461150707

NUR 337

Trefw.: stropen, metaalfabriek

 

Drukken:

1e druk: 1907. Uitgeverij Callenbach te Nijkerk

2e druk: 1919/1920. Uitgeverij Callenbach te Nijkerk.

3e druk: na 1951. Uitgeverij Van den Tol te Dordrecht

4e druk: 1995. Uitgeverij Koster te Barneveld

 

Illustraties:

Omslag- en binnenwerkillustraties: Rino Visser, Goes

 

 

© 2015                Uitgeverij De Ramshoorn

Putwei 6 - 4464 BT Goes - tel. 0113-230340

fax. 0113-218691 - [email protected] - www.ramshoorn.nl

 

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een computerbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

 

Inhoudsopgave

1. Verlangen om te gaan stropen

2. De aankoop van een buks

3. Stiekem verlaat Willem zijn ouderlijk huis

4. De vloed komt

5. Thuisgebracht door Ewout, de oude griendwerker

 

1. Verlangen om te gaan stropen

 

’t Is zaterdagavond. Brandend heet is de zomerdag geweest; nu gaat de zon bijna onder en zendt haar stralen schuin door de hoge ramen van het fabrieksgebouw.

De zware slagen van de stoomhamer dreunen nog in de smederij en de aambeelden klinken nog onder de forse slagen van de vuurwerkers. De stelplaten van de draaibanken draaien rusteloos rond en de stalen beitels vervolgen hun weg door het harde metaal. Maar aan alles is merkbaar, dat de hand van de machinist spoedig door een flinke draai aan het wiel van de afsluiter aan het werk een einde zal maken.

Zaterdagavond! Door alle werklui wordt hij blij begroet, want al heeft men liefde voor zijn vak en zin in het werk, dat neemt niet weg dat, als men van de maandagochtend tot de zaterdagavond zich in het gedreun van de fabriek bevindt, men met vreugde de stille rustdag ziet naderen.

Zal de dag van morgen echter voor allemaal een stille rustdag zijn? Vraag het eens aan die jongeman daar, aan die draaibank. Zijn ogen zijn als vanzelf gericht op de stalen stang, die snel tussen de centers ronddraait en waarvan zijn beitel lange krullen afsnijdt.

Zijn gedachten zijn op een heel ander terrein. Voor zijn verbeelding verrijst een groene wildernis van riet en biezen. Die wildernis is bevolkt met eenden en talingen, met snippen[1] en reigers. En zichzelf ziet hij daar ronddwalen, door dik en dun, met de vinger aan de trekker van het geweer, want die jongeman, verder zo eerlijk als goud, is een hartstochtelijk liefhebber van stropen.

Laten we eerst zien wie hij is en daarna, hoe hij een stroper werd. Daartoe is het noodzakelijk een paar jaar terug te gaan.

Op ongeveer een halfuur loopafstand van de fabriek waar hij werkt, ligt het kleine dorp waar hij geboren is en dat ook nu nog zijn woonplaats is. Zijn oude vader, een oudere broer en een jong boerenmeisje, die de functie van huishoudster waarneemt, zijn zijn huisgenoten. Achter het kerkje, daarginds op het groene kerkhof, slaapt zijn moeder, die hij zo liefhad en die hij drie jaar geleden door de dood verloor. Zij rust in de buurt van zijn oudste broer, die jaren geleden jammerlijk verdronk. Zijn droevig levenseinde gaf ook aan moeder de doodsteek, want sinds die noodlottige winterdag, toen men haar flinke zoon met de schaatsen aan de voeten en hardbevroren kleren binnendroeg, was haar gezondheid geknakt.

Altijd had Willem een voorliefde gehad voor de vrije natuur en steeds was hij méér geneigd om de stilte van weilanden en veld op te zoeken dan zich in druk gezelschap te begeven.

Toen zijn schooltijd geëindigd was, kwam hij bij een smid op een naburig dorp in de leer. Na daar een paar jaar te hebben doorgebracht, vond hij werk op de machine­fabriek, waar wij hem nu aantreffen.

Hier kwam hij in aanraking met allerlei soorten mensen. Velen hiervan, voornamelijk jonge mensen, hielden er een zeer lichtzinnige levensbeschouwing op na, wat ook op Willem invloed had.

Zijn trouwe vader en oprecht vrome moeder hadden hem al van jongsaf aan geleerd steeds God voor ogen te houden, en onder alle omstandigheden van het leven op Hem te vertrouwen Die uitkomst kan geven, zelfs dan, wanneer we alles schijnen te verliezen.

Maar onder de vrolijke vrienden en in de omgang met mensen die slechts de zonnige kant van het leven zochten, verflauwde de indruk van moeders woorden en vaders ver­maning werd in de wind geslagen.

Niet dat Willem deelnam aan losbandige vermaken, o nee, want van dronkenschap of andere dergelijke zonden had hij een hartgrondige afkeer. Maar dingen, die hem in vroegere jaren kwaad toeschenen, leken hem nu niet meer zo heel erg. Kwam nu en dan zijn geweten hem vertellen, dat dit of dat niet goed was, steeds viel het hem gemakkelijker om die stem tot zwijgen te brengen. Wat een indrukwekkende waarheid bevat toch het woord van de psalmdichter:

 

‘Waarmede zal de jongeling zijn pad,

Door ijdelheên omsingeld, rein bewaren?’

 

Zijn grootste genoegen was om ’s zondagsmorgens, wanneer alle mensen in het dorp nog sliepen en slechts het gezang van de vogels de plechtige stilte in de natuur verbrak, in zijn werkpak door weiden en grienden te dwalen, om de weelderige plantengroei te bewonderen. Dit op zichzeIf was niet iets waar kwaad in stak, maar meer dan eens trof hij op de een of andere afgelegen plek een stroper aan, die met de vinger aan de trekker van het geweer op haas of eend loerde.

Dan bleef Willem bij hem, omdat het bijna altijd iemand was uit zijn dorp. En als dan het schot knalde en het wild viel, bekroop hem een onweerstaanbaar verlangen om ook een geweer te bezitten en te gaan stropen. Toch dacht hij daarbij niet aan financieel voordeel, o nee, het was hem alleen maar erom te doen om aan het verboden jachtvermaak deel te nemen.