Boekhandel webshop

Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop

Naar DeRamshoorn.nl

Catalogus 2023-2024

Nieuwe boeken en andere artikelen voor het hele gezin

Bekijk catalogus

Ik zal wederbrengen

Ik zal wederbrengen
Model: 9789076466095
Beschikbaarheid: Op voorraad
Prijs: EUR 14,95
Excl. BTW: EUR 14,95
Aantal:  

 

 

 

 

Ik zal wederbrengen

Ds. DJ Budding 

 

Het Zeeuwse land wordt in de nacht van 1 februari 1953 getroffen door een ramp van ongekende omvang. In die verschrikkelijke nacht sleuren de woeste golven een wiegje mee, met daarin een pasgeboren jongetje. Zijn vader en moeder verdrinken, maar hun kindje blijft op wonderlijke wijze gespaard.

Liefdevol wordt de jonge Johannes opgenomen in het dijkhuisje van Dingena, een alleenstaande, godvrezende vrouw. De Heere werkt in de kleine jongen en legt in hem het verlangen om predikant te mogen worden. Vele jaren later preekt Johannes tijdens een herdenkingsdienst over Psalm 68:23b: "Ik zal wederbrengen uit de diepten der zee." Hij weet dan niet dat zijn grootvader zich onder zijn gehoor bevindt en dat deze tekst de oude man vanaf de rampnacht op het hart was gebonden.

Ds. D.J. Budding benadrukt in dit boeiende verhaal op ontroerende wijze Gods wonderlijke leiding in het leven van Zijn kinderen en laat duidelijk uitkomen dat de Heere doorgaat met Zijn werk en Zijn beloften waar maakt, ook in de opbloei van het kerkelijk leven.

 

Pagina's: 265

 

Ander deel in de serie pastorale herinneringen van ds. Budding:

‘Ik zal raad geven’ Wat Johannes in zijn eerste gemeente (Scherpenisse) meemaakte

€ 14,95

 

Ja, we bestellen:

… ex. Ik zal wederbrengen 14,95

… ex. Ik zal raad geven 14,95

… ex. Set: Ik zal wederbrengen + Ik zal raad geven 19,95

Naam: …………………………….

Straatnaam: ………………………..

Postcode en Plaats: ……………………..

 

Leesfragment

1. De keuze van Jan Maarten

 

Jan Maarten werd geboren in die vreselijke rampnacht van 1953. Toen wind en water samenspanden en de dijken braken. Toen de golven mens en dier met woest geweld be­stormden. Toen honderden mensen in doodsnood verkeerden en uiteindelijk het leven lieten, na bange dagen en nachten op daken en in bomen.

Zijn vader, ook een Jan Maarten, was er niet bij toen hij werd geboren. Daar had Lea, zijn moeder, juist zo naar uitgezien en verlangd. Wat had ze vurig gehoopt, dat haar Jan Maarten bij haar zou zitten. Dat hij haar hand vast zou houden, als de weeën door haar lichaam gingen. Dat hij het zweet van haar voorhoofd zou wissen en haar vol liefde zou bemoedigen.

Hij zou zich nooit laten wegsturen door de bijdehante vroed­vrouw. O nee, daar was hij de man niet naar. Eén blik van zijn vurige, bruine ogen zou voldoende zijn om haar te temmen. Jan Maarten was Lea’s één en al.

 

Om hem had ze alles losgelaten, wat haar eerder dierbaar was. Toen ze hem voor het eerst zag, was ze meteen aan hem ver­slingerd. Ze zou het nooit durven bekennen, maar het was zo. Nooit zou ze die eerste keer vergeten, dat ze hem zag. Dat knappe, regelmatige gezicht. Die volle, rode lippen, die in gulle lach blinkend witte tanden lieten zien. Die vurige en toch vriendelijke, bruine ogen, die rust en kracht uitstraalden. Dat blonde, weerbarstige haar, dat hem het uiterlijk gaf van een kwajongen. Zijn grote en brede gestalte, die liet zien, dat hij een man was van buitengewone lichaamskracht. Onweerstaanbaar werd ze naar hem toegetrokken.

En dat was wederzijds. Zodra hij haar gezien had, lieten zijn ogen haar niet meer los. Zijn besluit was genomen. Zij was het meisje van zijn hart. En als hij een beslissing genomen had, stond het vast. Niemand kon hem daar meer van afbrengen. Als hij ergens zijn zinnen op had gezet, bereikte hij zijn doel. Als iemand vasthoudend was, dan was hij het.

De hindernissen waren vele, de verschillen groot. Haar vader was een kleine keuterboer, die nauwelijks het hoofd boven water kon houden, met zijn grote gezin van elf kinderen. Het waren eerlijke, hardwerkende mensen, dat wel. Maar ze waren op godsdienstig gebied, o zo streng.

Lea’s vader was ouderling en probeerde iedereen te bekeren. Jan Maarten moest van die dingen juist niet veel hebben. Dat had hij op huisbezoek een keer duidelijk te verstaan gegeven. Hij zag het leven van de zonnige kant.

En hoe het hierna zou zijn, wist niemand. Hij wilde van zijn jonge leven genieten en dat deed hij ook. Zo veel hij kon. Zijn werk deed hij met veel plezier en hij deed het dubbele van de beste knecht die ze hadden. Hij had eigentijdse ideeën om zijn kapitale boerderij verder uit te breiden en er een modern agra­risch bedrijf van te maken.

Hij had geen tijd voor de dood en wat er daarna kon komen. Alles in hem strekte zich uit naar het leven. Zeker toen hij Lea had ontmoet. Het deerde hem niet dat wederzijdse ouders grote bezwaren zouden kunnen hebben.

Zijn eigen vader en moeder, omdat ze maar een dochter van een keuterboer was. Haar ouders zouden faliekant tegen zijn, omdat hij niet zo fijn godsdienstig was. Maar hij was naar haar toe gestapt en had voor het oog van iedereen zijn arm door de hare gestoken en gevraagd: “Ga je mee?”

Ze had een kleur gekregen en voelde zich heerlijk overrom­peld. Ze had niets gezegd, maar haar ogen spraken boekdelen. Het was een onvergetelijke wandeling geworden.

Voor hen beiden was het daarna duidelijk, dat ze voortaan alles voor elkaar over zouden hebben.