Boekhandel webshop

Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop

Naar DeRamshoorn.nl

Catalogus 2023-2024

Nieuwe boeken en andere artikelen voor het hele gezin

Bekijk catalogus

Digitale Kerstverhalen 2011

Digitale Kerstverhalen 2011
Model: 2011
Beschikbaarheid: Op voorraad
Prijs: EUR 5,00
Excl. BTW: EUR 5,00
Aantal:  

Digitale Kerstverhalen 2011

 

Lees dit eerst

Kerstverhalen in bijlage zijn allen auteursrechtelijk beschermd. Ze mogen alleen voor eigen gebruik worden benut. Doorzending is verboden. Wie deze verhalen bestelt conformeert zich aan deze voorwaarde.

 

Als u de verschuldigde 5 euro hebt overgemaakt naar gironummer 3195214 t.n.v. uitgeverij De Ramshoorn te Goes met vermelding Kerst 2011, vragen we u middels een mail dit te melden, zodat u niet hoeft te wachten op de Kerstverhalen.

 

Bestelstrook (zenden naar [email protected])

Ja, we:

0 hebben 5 euro overgemaakt naar 3195214 tnv uitgeverij De Ramshoorn, Goes

0 beloven de verhalen niet naar andere mailadressen te verzenden of anderszins te verspreiden.

0 vragen per omgaande Digitaal Kerstverhalenset2011 toe te zenden naar:

 

Naam: ......................................

Straatnaam: .........................

Postcode + Plaats: ................................. 

Mailadres: .................................................

 

KORTE INHOUD

Inhoud

1.  Barendje, de flinke zoon van de voddenman

 

CH van Maren, bewerkt

Mooi verhaal al voor jonge kinderen

 

Barendje, de zoon van de voddenman, wil graag zijn vader meekrijgen naar het Kerstfeest van de zondagsschool. Maar zijn vader moet nog zo veel doen. Vodden ophalen bij boer Van Genderen en kan niet mee. Ook krijgen ze nog een lekke band van de bakfiets. Maar Barendje besluit de band te lappen en de vodden op te halen. Het lukt, maar dan krijgt hij een ongeluk met de bakfiets op de terugweg. Zal hij dan toch te laat komen?

 

Fragment:

‘Ik denk dat we nog regen krijgen ook Barendje,’ zegt vader terwijl hij bedenkelijk naar de grauwe lucht kijkt. Dan zet hij zijn pet wat rechter en trapt nog steviger door. Barendje knikt en kruipt nog dieper in zijn verschoten overjas in 't hoekje van de bakfiets en boort z'n vuisten nog dieper in zijn zakken en stopt zijn voeten nog verder onder een dikke zak met vodden.

Koud is het, zuur koud. Als Barendje gaat verzitten voelt hij dat hij overal kippenvel krijgt, tot op z'n wangen toe ... Koud is 't, vooral op de kale dijk langs de rivier. Hu, Barendje huivert en duikt nog meer in elkaar, met z'n neus in het holletje van zijn opgeslagen kraag. Zo ja, nu wordt die misschien ook warm: Brr, hij wou maar dat ze thuis waren, maar de toren van het stadje is nog niet te zien.

Ik moet er nou toch over beginnen, piekert Barendje.

 

2.  Licht in donker Afrika

LJ Adriaanse-Nieuwenhuize

Doelgroep: Midden- en bovenbouw basisschool

 

Oroke verzwikt zijn voet in het bos en kan niet meer voor de nacht thuiskomen. De medicijnman in donker Afrika zegt tegen zijn vader dat hij nooit meer zijn zoon levend zal zien. Hij is bij het laatste offerfeest niet geweest en nu zijn de goden boos.

Ondertussen komt een zendeling met zijn helper juist hierlangs en vinden Oroke. Hij brengt hem veilig thuis en verkondigt het Kerstevangelie.

 

Leesfragment

“Oroke, kom eens hier!” Oroke kijkt om. In de opening van de hut ziet hij zijn moeder. Ze wenkt hem. “Ga jij Ogbaga eens zoeken. Ze is gaan spelen bij de rivier en had allang terug moe­ten zijn. Straks wordt het donker en dan moet ze in het dorp zijn.”

Oroke rent al weg, het oerwoud in. Die domme meid ook, denkt hij bij zichzelf. Ze weet toch dat ze het oerwoud niet in mag? Het is straks ineens donker en als je dan nog in het oer­woud bent... Hu, Oroke rilt als hij eraan denkt. Snel rent hij verder.

 

3. Gedichtje: Maria

F. van der Schoot-van Dam

 

4. Het Kerstfeest van oude Geurt

Ds. WJ Karels

Doelgroep: oudere jeugd en volwassenen

 

Geurt zit opgesloten in een Duits concentratiekamp. Zijn schoondochter en zijn kleindochter Esther zijn ook opgepakt en verblijven een aangrenzend vrouwenoord.

Omdat het Kerstfeest wordt gevierd door de Duitsers wordt het verhoor van oude Geurt uitgesteld tot de volgende dag. Op die avond wandelt Geurt het concentratiekamp uit en reist een heel eind met een trein om in Mauer aan te komen. Daar wordt hij verborgen gehouden tot het einde van de oorlog.

 

Leesfragment

Het is avond en de nacht komt. In het wijde, uitgestrekte Duitse land steken de grauwe, door hoog prikkeldraad afge­rasterde barakken schrijnend af tegen de heldere lucht. Barakken, gevuld met verdriet van vele honderden die er de vlam van hun leven langzaam zien doven.

Achter een kale, houten tafel zit oude Geurt, een verzetsstrij­der uit Nederland. Hij is twee maanden geleden plotseling gegrepen door de Duitse Gestapo. Men vermoedde dat hij met de ondergrondse samenwerkte, maar bewijzen had men toen nog niet. En tijdens het verhoor had oude Geurt niets losgela­ten. Toch bleef hij gevangen en samen met zijn schoondochter en kleindochter was hij op transport gesteld naar Duitsland.

 

5. Nachtvlucht

A v Kampen, bewerkt

Doelgroep: Oudere jeugd en volwassenen

 

Het is guur weer. Eigenlijk is het niet verantwoord om te vliegen. Toch ga ik van Wenen naar Schiphol met een oude Dekota, want ik wil de Kerst thuis bij vrouw en kinderen doorbrengen. Alle vluchten worden geannuleerd, alleen dit vliegtuig stijgt op.

Het valt mij op dat een aardige stewardess onderweg steeds in een prulromannetje zit te lezen. Elke keer kijkt ze opgewekt rond. Het lijkt wel of dat boekje haar bemoedigd. Ik snap er niets van. Iedereen is bang, maar zij niet. Ik ga haar vragen hoe lang het nog duurt naar Zurich, waar we een tussenlanding zullen maken. Stiekem kijk ik in het boekje en weet je waar ze uit aan het lezen was?

 

Leesfragment

Door de beslagen ruiten van café Stéphan zag Wenen er onbeschrijflijk lelijk, triest en verpuind uit. Het was het Wenen van drie jaar na de oorlog, en het maakte zelfs nog een troosteloze en verlaten indruk.

Het was het uur dat aarzelt tussen het einde van de namiddag en het begin van de avond. Het was èèn dag voor Kerstfeest. Het regende mist.

Omdat er toch niemand anders in café Stéphan was, kwam de ober een praatje met me maken. Ik was er blij om, omdat ik behoefte had om tegen iemand iets te zeg­gen. Ik vroeg hem wat hij er van dacht, van het weer, en van de kansen dat de vliegdienst stopgezet zou worden. Hij zei dat hij dacht dat het zou blijven regenen en waai­en, en dat ze wel door zouden vliegen.

Hij informeerde waarom ik eigenlijk uit Wenen van­daan ging, één dag voor Kerstfeest. Ik legde hem uit dat ik al drie weken lang m’n zaken zó geregeld had, dat ik in Holland, samen met m’n gezin, Kerstfeest kon doorbrengen. Hij knikte en zei dat het wel zou meevallen.

‘Het weer?’ vroeg ik.

‘Nee, het vliegen,’ zei hij. Ze vlogen met grote sterke toestellen tegenwoordig, en van ongelukken hoorde je haast nooit, nietwaar?

 

 

6. Goed sjabbat

Werner Daniels

Doelgroep: midden- en bovenbouw basisschool

 

Het valt niet mee voor de Joden in Warschau om een goed bestaan op te bouwen. Toch droomt de vader van Mosje ervan. Hij heeft een handkar, waarop hij allerlei waren verkoopt op de markt. Nu wordt het Kerstfeest en hij heeft een mooi partijtje sinaasappels gekocht. Daaraan valt veel te verdienen. Mosje helpt zijn vader met de verkoop, samen met Mark zijn christen vriendje.

Maar een andere groenteboer kan het niet verdragen dat alle mensen sinaasappels bij hem, de jood, kopen. Hij stuurt er een mannetje op af die de hele boel in het honderd gooit. De kar gaat kapot en ze hebben verlies in plaats van winst.

Teleurgesteld komen ze thuis. Gelukkig komen Mark en zijn vader helpen.

 

Leesfragment

Mosjé knikt.

Zijn vader eet verder.

O, hij heeft al zoveel handeltjes gehad, maar steeds pro­beert hij weer wat anders. Iedere handel zal hem méér geld in het laatje brengen, tenminste, dat hóópt hij. Hij droomt ervan zijn vrouw en zijn kinderen nog eens een groot huis te geven en goed eten en mooie kleren. En weg te gaan uit dit deel van de stad, waar ze als joden in de veel te kleine huisjes op elkaar gepakt zitten en waar het altijd stinkt. En Mosjé, zijn zoon, zal mogen studeren aan de universiteit. Ja, zijn Mosjé naar de uni­versiteit!

Want rabbi Chaim heeft gezegd: ‘Mosjé kan goed leren. Hij kan knap worden, heel knap, die Mosjé van jou, Naftali.’ Ja, dat heeft de rabbi zelf gezegd. Maar Mosjé is al twaalf jaar en hij is nog steeds op het kleine rabbijnenschooltje, leert uit de talmoed, maar niet zo­veel meer.

‘Ik heb een mooi partijtje sinaasappels op de kop ge­tikt,’ zegt vader. ‘En weet je ...’, zijn gezicht licht op, ‘een echt mooie partij, goeie sinaasappels. Echt voor de feest­tijd. Daarvan zullen de mensen genieten.’

 

7. Kerstfeest in Rusland

WG van der Hulst

Doelgroep: vanaf 10 jaar en ouder

 

Op de eindeloze sneeuwvlaktes van Rusland keerde ik terug. Napoleon had verloren, maar was al op een slee terug naar Frankrijk om een nieuw leger bijeen te roepen.

Maar ik strompelde voort. Ik kon niet meer. Iedereen dacht aan zichzelf. Niemand hielp mij. Maar dan ineens is er een Franse genardier zo goed. Hij geeft mij lauwe soep en staat zijn mantel aan mij af. Ik kan weer verder.

Onderweg zie ik mijn Franse vriend weer. Hij bezwijkt van de kou en de honger. Toch is hij niet bang. Hij ziet een ster en heeft geloof. Het is Kerstavond en weet dat de heiland op hem wacht. Ik buig me weer over hem, en in mijn eigen benauwd­heid, en schuw om ‘t antwoord te horen, hijg ik hem toe: ‘Ben je bang, ben je bang om te sterven?’

Hij schudt het hoofd en ‘k zie zijn ogen weer. Ze stra­len met vreemde glans. ‘k Voel, dat hij mijn hand grijpt en mij dichter naar zich toe trekt, en ‘k hoor zijn fluis­terende stem juichen: ‘Nee niet bang. Hoor, hoor je ‘t niet? .. Jezus is geboren! ... Niet bang!’

 

Leesfragment

In de duistere verte vlamt een vuur. De vrolijke vlammen dansen omhoog, en als de wind komt aangieren, buigen ze neer, maar toch laaien ze weer op. Wat zijn ze vrolijk! ‘t Lijken wel vurige armen, die me wenken en roepen. Ja, ja, ik kom. Zeker, ik kom.

Ik ben koud. Hu! Mijn tanden klapperen en mijn borst rilt van de kou. Ik ga me warmen.

 

 

8. Het ijs breekt

MC Capelle, bewerkt

Doelgroep: alle leeftijden, heel mooi verhaal

 

Zuka is een voorname Eskimo en woont in Labrador. Hij is een tovenaar, die een amulet geeft om mensen voor gevaren onderweg te beschermen. Samen met zijn zoon Kerti zitten ze in een slee getrokken door een lange rij honden. Zo rijden ze over het ijs.

Ineens horen ze een zingend geluid van het ijs. Ze schrikken ervan en keren vlug terug. Dat betekent immers dat er ergens een storm is die het ijs laat breken.

Op hun terugtocht komen ze de zendeling tegen, maar Zuka heeft een hekel aan die christen en waarschuwt hem niet.

Zuka komt veilig aan land, maar de zendeling en zijn jongen blijven weg. Ze zijn vast verdronken in de ijskoude poolzee …

 

Fragment:

Hoog in het noorden van Amerika, langs de kust van Labrador, glijdt een slee met grote snelheid voort over de ijsvlakte. 't Is geen wonder dat het zo vlug gaat. Kijk maar eens, hoeveel honden er voor de slee gespannen staan: het zijn er wel twintig, en onafgebroken worden ze voortgejaagd. De ranke poten gaan zo vlug op en neer dat je haast duizelig wordt als je er lang naar kijkt.

In de slee zitten twee mensen, een man en een jongen.

De man zit vooraan en heeft de leidsels in de hand. Ook heeft hij een lange zweep bij zich; die is zó lang, dat hij er zelfs de voorste hond mee raken kan. Maar dat gebeurt niet vaak, hoor .. Alleen als een van de dieren probeert achter te blijven, krijgt hij een fikse tik met de zweep. En ik kan je verzekeren, dat de honden daar respect voor hebben.

Die man heet Zuka. Hij is een voornaam Eskimo ­zo heten immers de bewoners van het land van sneeuw en ijs in 't hoge noorden. Zuka is een tovenaar, voor wie alle Eskimo's grote eerbied hebben. Zijn macht en invloed zijn dan ook niet gering. Als andere mensen moeilijkheden hebben, komen ze bij hem om raad. En wanneer ze een lange reis moeten ondernemen, komen ze bij Zuka om een amulet, dat hen tegen gevaren op de verre tocht moet beschermen.

Kijk ook eens naar de jongen, die achter Zuka zit.

Dat is Kerti, het zoontje van de tovenaar. Ah, wat geniet die van de snelle tocht. 't Is ook zo fijn om in de slee over het spiegelend ijsvlak te glijden. Moet je zien hoe snel hun slee gaat!

Of Kerti het niet koud heeft ... ? Welnee, dat helemaal niet. De snijdende vrieskou kan immers niet door de dikke pels heen dringen, waarmee hij is bekleed, en voordat hij vertrok heeft hij zijn gezicht eerst met vet ingesmeerd.

 

 

9. Het Kerstfeest in het stalletje

AG Lameris-Bolt, bewerkt

Doelgroep: 10 jaar en ouder

 

In de oorlog komen de japanners in Indonesië en nemen vrouwen en kinderen gevangen. Het kampleven is verschrikkelijk. Alles wordt hun ontnomen en ze moeten hard werken. Het kamp raakt overvol. Daarom wijken Robbie en zijn moeder uit naar het stalletje achter de blokhut van mevrouw Meertens, die hen het Kerstverhaal vertelt …

 

Leesfragment

AIs Robbie aan het grote witte huis aan de brede boulevard terugdacht, was het net, alsof alles een verhaal was dat hij eens had gelezen, en dat het niet echt ge­beurd was. De jongen in dat verhaal, die met z'n vader en moeder in dat grote witte huis woonde, had een kast vol speelgoed en een fiets. Op het ruime erf liepen Javaanse bedienden rond. Daar woonde ook Japie, zijn grappig aapje en Beo, de sprekende zwarte vogel, die hem: ‘Goeiemorgen, goeiemorgen,’ toeriep.

In dat verhaal had de jongen een vader met een slee van een auto, waarin deze naar zijn werk ging en 's zater­dags met z’n vrouw en zoontje naar het huisje boven in de koele bergen reed. Op de helling van de vulkaan maakten ze dan samen lange wandelingen.

Als Robbie aan dit alles dacht, kon hij niet begrijpen, dat hij zelf die jongen uit dat verhaal was. Wat was alles anders geworden!

De Japanners waren gekomen met hun kleine, krom­benige, gele soldaten. Ze hadden Java en de andere grote en kleine eilanden veroverd. Alle Hollandse mannen hadden ze gevangen genomen. Ook zijn vader.

Kort daarna waren moeder en hij uit hun mooie huis gezet. Er stond opeens een Jap in hun zitkamer, die moeder in nauwelijks verstaanbaar Maleis toesnauwde, dat ze onmiddellijk uit dit huis moest gaan. Een of andere hoge Japanner wilde er in gaan wonen. Niet eens Japie en Beo had Robbie mee kunnen nemen.

Enkel een koffer vol kleren en hun geld, dat was alles wat hun toegestaan werd uit huis te halen.