Boekhandel webshop

Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop

Naar DeRamshoorn.nl

Catalogus 2023-2024

Nieuwe boeken en andere artikelen voor het hele gezin

Bekijk catalogus

Deel 13 ~ De Sluiker, W. Schippers

Deel 13 ~ De Sluiker, W. Schippers
Model: 97890461150011
Beschikbaarheid: Op voorraad
Prijs: EUR 14,95
Excl. BTW: EUR 14,95
Aantal:  
Deel 13 ~ De Sluiker, W. Schippers

De Sluiker, W. Schippers

Als het geweten spreekt

 

Andries de Gorter, handelaar in Veere, heeft samen met zijn broer Adriaan veel geld verdiend door Engelse waren Nederland binnen te smokkelen tijdens de Franse overheersing. Maar het beroep van smokkelaars, die ook wel sluikers genoemd werden, was een gevaarlijk beroep.

Adriaan verliest het leven erbij en Andries brengt diens arme weduwe slechts een klein aandeel van de winst. Dat geeft hem veel wroeging, zeker als hij Adriaan Nitzema, de zoon van zijn trouwe broer, leert kennen.

Door bemiddeling van Joris Bokkers, de waard uit Terneuzen, komt Adriaan Nitzema bij schipper Rudeman in dienst. Als Adriaan bij de scheepsbevrachter Andries de Gorter langs gaat, herkent deze in hem de zoon van zijn broer. Toch verzwijgt Andries lange tijd de familieband. Maar op den duur krijgt hij zo’n sprekend geweten dat hij zijn schuld tegenover Adriaan gaat bekennen ...

 

Inhoudsopgave

1.  Renata

2.  In de Vuurbaak

3.  Een zwerver zonder thuis

4.  Een nieuw leven

5.  Op de Bato

6.  In ’t achteronder

7.  Op de Zeeuwse stromen

8.  Het zonnetje van Renata

9.  Als zoon aan boord

10.              Een lenteavond op de Westerschelde

11.              Voor het Sloe

12.              De Prins Frederik in de storm

13.              De stem des bloeds

14.              De sluikers van de Vuurpijl

15.              Zijn schipper trouw

16.              Buiten zijn koers

17.              Berouw en boete

18.              Naar Nitzema’s hoeve

19.              Hulp in nood

20.              Thuis gevaren

 

1. Renata

Rond 1825 stond in een stil gedeelte van de oude, grijze Zeeuwse stad Veere een in ouderwetse stijl opgetrokken herenhuis. Aanvankelijk had er een rijk koopmansgeslacht ge­woond, maar langzamerhand was de handel minder geworden. Een steeds kleiner aantal sche­pen liep het Veergat binnen vanuit de Noordzee of kwam door de Ooster- of Westerschelde, door Zandkreek of Sloe om de zeilen te strijken op dit voorheen zo druk bevaren gedeelte van de oude Walcherse kust.

De handel had zich verplaatst. Onder Napoleons schrikbewind waren ook de laatste sporen van welvaart, die de bewoners van Renata eens hadden gekenmerkt, voorgoed verdwenen. Men had noodgedwongen woning en stad moeten verlaten om een poging te doen om elders de strijd om het bestaan voort te zetten.

Na die tijd was het oude huis in verschillende handen overgegaan, totdat het nu alweer jaren geleden in bezit kwam van de tegenwoordige eigenaar. Voor een bespottelijk lage prijs had deze het vervallen gebouw gekocht, maar het bleek dat het hem niet aan de middelen ontbrak om de hoognodige veranderingen aan te brengen. Met veel geld werd alles grondig hersteld en tot in de kleinste bij­zonderheden teruggebracht in de oorspronkelijke staat.

 

’Het is nu een mooie zomeravond na een zeer warme dag. Onder de breed getakte, eeuwenoude linde zit de heer van het huis. Terwijl hij met zijn korte stenen pijp een voor die tijd dure soort tabak rookt, geniet hij van de heerlijke koelte. Bepaald een heer is Andries de Gorter niet, tenminste niet voor zover men dat op grond van iemands uiterlijk kan beoordelen.

Bruin en tanig is het scherp getekende gezicht met de al grijzende bakkebaarden. Lang en mager is de sterk gebeende gestalte, terwijl de kleding van don­kere, degelijke stof hem kenmerkt als een welgestelde schipper of zeekapitein in ruste, wat hij dan ook is.

Naast hem staat een stok met zilveren knop, en die heeft hij altijd vlak bij de hand. De heer De Gorter mist namelijk een gedeelte van zijn rechterbeen, dat tot aan de knie is afgezet en vervangen werd door een houten stelt.

Er zijn al vele jaren overheen gegaan sinds dat ongeluk hem is overkomen. Bijna niemand weet eigen­lijk precies hoe het heeft plaatsgevonden. Hem er rechtstreeks naar vragen doet men niet gemakkelijk, want hij heeft vaak iets in de ogen en in de klank van zijn stem, wat alle vertrouwelijkheid van zijn kant volkomen uitsluit.

Nu zit hij bijna onbeweeglijk op de bank en zijn harde, grijze ogen staren de witte zomerwolkjes na, die langzaam voortdrijven naar het westen, waar de dalende zon ze kleurt met lichtgouden rand.

’t Is hier op dit plekje zó vredig en stil, dat het zingen van een schipper, die aan de Noord-Bevelandse kant voorbijvaart, duidelijk door de man op de bank kan worden gehoord.

Er varen op de stromen tussen de Zeeuwse eilanden niet veel schippers die Andries de Gorter niet kent. Hoewel hij sinds het ongeluk, dat hem invalide maakte, het varen opgegeven heeft, staat hij toch nog in nauwe verbinding met de scheepvaart. Meer dan één goed vaartuig is zijn eigendom, terwijl er verder nog verscheidene zijn, waarop een schipper vaart met voorschot van ‘Dries de Gorter’, zoals hij in de volksmond door het varensvolk genoemd wordt.

Degenen die als zetschipper op zijn schepen varen, hebben niet de minste reden om zich over hem te beklagen. Hun loon is zeker niet minder dan wat anderen betalen. Voor elke nodige reparatie of vernieuwing aan schip of want[1], kan men steeds bij hem aankloppen. Toch is De Gorter bij de ronde Zeeuwse schip­pers niet geliefd. Daarvoor is hij te gesloten, te zwijg­zaam en te stroef.

Er zijn er van de ouderen, die hem in zijn jonge jaren hebben gekend. Zij beweren dat Dries de Gorter niet altijd zo stug geweest is, al was hij dan ook lang zo vrolijk en levenslustig niet als zijn broer Adriaan, met wie hij na het overlijden van zijn vader op diens schuit was blijven varen.

Hierover waren die vroegere bekenden het onder el­kaar zeker eens, dat er in die tijd geen dapperder mannen aan de Zeeuwse kusten bekend waren dan de gebroeders De Gorter. Er gingen des­tijds de meest avontuurlijke verhalen over hun deel­name aan de gevaarlijke sluikhandel tijdens de Franse overheersing.

Er was echter niemand die er eigenlijk het rechte van wist, al stond het vast dat Andries de Gorter aan die onrustige tijd zijn geldelijke welvaart te danken had.

Zijn broer Adriaan was ten slotte het slachtoffer van hun gevaarlijk bedrijf geworden. Er werd verteld dat hij bij een ontmoeting met Franse douanebeambten er het leven bij inschoot, terwijl Andries met een doorgeschoten been de dans ontsprong.

Andries was geruime tijd in een hospitaal te Vlissingen verpleegd en toen hij terugkwam in Veere miste hij een gedeelte van zijn rechterbeen. Hij was toen al een paar jaar getrouwd. Wanneer hij aan wal was, bewoonde hij met zijn jonge vrouw een huisje in het Noordeinde, waar ook zijn ouders hadden gewoond.

Zijn broer Adriaan was toen nog maar enkele maanden getrouwd met de dochter van een schippersweduwe uit Stavoren. Op het moment dat haar man op zo’n noodlottige wijze het leven verloor, was de jonge vrouw nog bij haar moeder in Friesland.

Dit was zo ongeveer alles wat men hiervan in Veere te weten gekomen was. De tijd ging verder en schipper De Gorter, die in een groter huis in een ander stadsdeel was gaan wonen, had een zetschipper op zijn vaartuig geplaatst en was zelf begonnen met kopen en verkopen van vrachtschepen of vissersvaartuigen.  

Dat de handel hem geen windeieren had gelegd, bewees wel het feit dat hij zich in de loop van de jaren langzamerhand uit deze handel had terug­getrokken. Zo kon hij zich bepalen bij het beheer over zijn eigen schepen die in de vaart waren, terwijl hij verder optrad als geldschieter en scheepsbevrachter.

 

Als men nu de brede, hardstenen trap opklimt, de zware metalen klopper op de koperen plaat laat vallen, wordt de massief eikenhouten voordeur geopend en komt men in een lange gang, die het gebouw in twee helften verdeelt en doorloopt tot een glazen deur, die toegang geeft tot de tuinkamer. Aan weerszijden van de gang zijn nog verschillende deuren, van kamers waarvan er slechts een paar door het kleine gezin van de heer De Gorter worden bewoond. De eerste deur aan de rechterkant geeft toegang tot een niet al te groot vertrek, ingericht als kantoor. Hier bereddert de huisheer zijn zaken en ontvangt hij de mensen die hem moeten spreken.         

Vele forse varensmannen, die altijd kalm blijven als de storm rondspookt op het woelige water en hun vaartuig slingert en stampt onder hun voeten, kwamen met beklemd gemoed door deze deur binnen om geldelijke steun of een voorschot te vragen. Dat kan juist een moedig, trots karakter zo zwaar vallen. De harde strijd om het bestaan, waarbij vrouw en kind zo nauw betrokken zijn, laten de arme huisvaders echter geen andere keus. Al waren de voorwaarden waarop Dries de Gorter wilde helpen soms hard, een woekeraar was hij niet, maar wel hard, hard als staal. Met zeldzaam scherpe blik wist hij de kansen te berekenen van een te sluiten overeenkomst en zelden was het hem overkomen, dat het verlies aan zijn kant was.

 

[1] Touwwerk aan boord.