Boekhandel webshop

Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop

Naar DeRamshoorn.nl

Catalogus 2023-2024

Nieuwe boeken en andere artikelen voor het hele gezin

Bekijk catalogus

Deel 10 ~ De nieuwe veldwachter, W. Schippers

Deel 10 ~ De nieuwe veldwachter, W. Schippers
Model: 9789076466958
Beschikbaarheid: Op voorraad
Prijs: EUR 14,95
Excl. BTW: EUR 14,95
Aantal:  
Deel 10 ~ De nieuwe veldwachter, W. Schippers

De nieuwe veldwachter, W. Schippers

Verkeerde vriendschap

 

Lambert Ebeling besluit veldwachter te worden in het dorp Zegelingen. Dit ondanks waarschuwingen voor gevaarlijke raddraaiers. Barend Roozen en Kasper Herdeman dagen de nieuwe veldwachter uit door na sluitingstijd toch in de herberg ‘De Witte Raaf’ te blijven hangen. In het gevecht dat daarop volgt, geeft Lambert de slechte vrienden een flinke afstraffing.

Kasper hitst Barend op om wraak te nemen. Als Barend vervolgens merkt dat Lambert verkering wil met zijn zus, dreigt hij hem te doden. De veldwachter wordt neergeslagen en Barend wordt als verdachte in de gevangenis opgesloten. Maar is hij werkelijk de schuldige?

 

Dit boek van W. Schippers, met een historische kern, speelt zich af in de onmiddellijke nabijheid van zijn toenmalige woonplaats, Zwijndrecht.

 

Inhoudsopgave

1. De sollicitatie

2. Verkeerde vriendschap

3. De huurovereenkomst

4. De nieuwe veldwachter treedt op

5. Het gesprek over de nieuwe veldwachter

6. Verdriet bij Barend thuis

7. De sneeuwstorm

8. Oproer

9. De inbraak

10. Hanna neemt het voor de veldwachter op

11. Barend ergert zich

12. Met een koe naar de markt

13. De wraak gekoeld

14. De verdenking

15. Barend in de cel

16. Het raadsel van de veekopersstok

17. Verzoening

 

1. De sollicitatie

Ondanks de schaduw die door het gebladerte van de zware iepen op de straatweg valt, is het toch druk­kend warm. De augustuszon heeft bijna haar middag­hoogte bereikt.

Meestal is er nogal wat verkeer op dit gedeelte van de steenweg, maar nu is er slechts één jongeman te ontdekken, die even blijft staan om met zijn zakdoek het zweet van zijn voorhoofd af te vegen. Hij kijkt om zich heen, alsof hij de omtrek wil verkennen. Dan ver­volgt de jongeman zijn weg in oostelijke richting. Hoewel hij gekleed is als een een­voudige burger, is er toch iets in zijn gang en houding, wat de militair verraadt. Hij fluit nu en dan brokstukken uit een Franse oorlogsmars, waarop de soldaten van Napoleon, een goede vijftig jaar gele­den, gewend waren tot de aanval over te gaan.

Lambert Ebeling behoort tot een soldatengeslacht. Zijn vader had als sergeant-majoor onder Napoleon ge­diend en Lambert zelf was een maand geleden nog wachtmeester[1] bij de huzaren[2].

Na de verbanning van de keizer naar Elba was zijn vader, evenals zoveel Nederlanders, overgegaan in Hollandse krijgsdienst, om daarna dienst te nemen bij het leger in Nederlands-Indië. Na een betrekkelijk langdurig verblijf in de Oost kwam hij met pensioen in het vaderland terug, waar hij met vrouw en twee kinde­ren de rest van zijn leven rustig hoopte te kunnen doorbrengen.

Zodra zijn zoon de leeftijd had bereikt om een beroep te kiezen, bleef deze de traditie van zijn voorgeslacht trouw en wilde militair worden.

Vooral zijn moeder viel het zwaar dat haar enige zoon niet was te bewegen om een ander beroep te kiezen. Veel liever had zij hem in de handel zien gaan.

Ook zijn vader raadde hem de militaire dienst ten sterkste af en hield hem de nadelen daarvan voor ogen. Iemand als hij kon met kennis van zaken en uit ervaring hierover spreken. Het mocht niet baten; Lambert Ebeling nam dienst als vrijwilliger bij de hu­zaren.

Zijn moeder had het vreselijk gevonden, toen zij haar vro­lijke, knappe jongen zag vertrekken naar zijn garni­zoensplaats. Maar zij had geleerd in moeilijke levensomstandigheden de handen te vouwen en alles over te geven aan Gods trouwe Vaderzorg.

Lambert had het bij zijn eskadron[3] uitstekend naar zijn zin en dat was niet te verwonderen. Hij bezat alle ver­eisten voor een goed soldaat. Hij had een middel­grote gestalte, was eerder slank dan zwaar gebouwd, maar beschikte over een lichaamskracht, die niemand zo op het eerste gezicht van hem verwacht zou hebben. Daarbij was hij vlug, lenig, snel van begrip en bezat hij een flinke dosis durf, waardoor hij in betrekkelijk korte tijd de beste ruiter, schutter en schermer van zijn eska­dron was. Hij werd brigadier[4] en op de daarvoor bestemde tijd wachtmeester. Toen was er echter voor hem niet veel bevordering meer te verwachten, tenzij hij, evenals zijn vader had gedaan, overging naar het leger in Oost-Indië. Juist dáárvoor was zijn moeder vanaf het begin bang geweest. In die dagen betekende ‘dienst nemen in Indië’ een afscheid met weinig kans op een weerzien.

Voor Lambert zelf was de keus om al dan niet naar Indië te gaan, niet gemakkelijk. Het betrekkelijk een­tonige garnizoensleven in het vaderland begon hem tegen te staan en vaak genoeg kwam het verlangen in hem op de wind te horen ruisen door de palmen van zijn geboorteland. Hij hield echter veel van zijn moeder, vader en zus. En van hen zou hij voor lange tijd afscheid moeten nemen als hij naar de Oost trok.

 

Toen gebeurde er iets wat Lambert Ebeling ertoe bracht een besluit te nemen. Hij kreeg in zijn garnizoen bericht dat hij, als hij zijn vader nog levend wilde zien, zo spoedig mogelijk naar huis moest komen. Hij kwam helaas te laat. De dood had zijn vader al opgeëist voordat Lambert de ouderlijke woning bereikte.

Zijn dienstverband liep af, enkele maanden na va­ders overlijden en hij besloot het niet te vernieuwen. Noch het aandringen van zijn superieuren, noch de pogingen van zijn vrienden konden hem ertoe bewegen op zijn besluit terug te komen. Zodra hij vrij man was, kwam het erop aan een betrekking te vinden, die hem in staat zou stellen in eigen levensonderhoud te voor­zien. Hij wilde zijn moeder, die van een betrekkelijk klein weduwepensioen moest leven, in geen geval langer dan beslist noodzakelijk, tot last zijn.

Al kort na zijn thuiskomst uit de dienst hoorde hij dat in een groot dorp niet ver van de stad wanordelijk­heden hadden plaatsgevonden. Dat had als gevolg dat een van de beide dorpsveldwachters was ontslagen, omdat hij in zijn plicht tekortgeschoten was. Vrijwel direct kwam bij Lambert Ebeling de gedachte op of die vacature iets voor hem zou kunnen zijn. Het leven van een politie­man trok de vroegere militair wel aan.

Zijn moeder was er niet erg op gesteld dat hij er werk van zou maken. Het kon er in sommige dorpen, vooral in die tijd, ruw aan toe gaan. Vooral als er te veel gedronken werd. Dan toonden jongeren zich maar al te vaak vechtlustig en voor de politiemannen was het dan een gevaarlijk werkje om de orde te handhaven.

Lachend redeneerde Lambert moeders bezwaren weg. ‘Waar moest het heen met de orde en rust in het land als de politie geen kans meer zag een troepje dronken boerenjongens in bedwang te houden?’

 

[1] Sergeant.

[2] Soldaat van de (lichte) cavalerie.

[3] Ruiterafdeling.

[4] Rang bij de regiopolitie tussen inspecteur en hoofdagent.