Boekhandel webshop

Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop

Naar DeRamshoorn.nl

Catalogus 2023-2024

Nieuwe boeken en andere artikelen voor het hele gezin

Bekijk catalogus

Deel 09 ~ Donar, W. Schippers

Deel 09 ~ Donar, W. Schippers
Model: 9789076466941
Beschikbaarheid: Op voorraad
Prijs: EUR 14,95
Excl. BTW: EUR 14,95
Aantal:  
Deel 09 ~ Donar, W. Schippers

Donar, W. Schippers

 

Niek Colmans ontfermt zich over een jonge herdershond, die zigeuners achter gelaten hadden. Ondanks bezwaren van zijn vader, mag hij toch de hond, die ze Donar noemen, houden. Niek vindt werk in een groot handelshuis in Amsterdam. Maar zijn inkomsten zijn niet genoeg om de armoede weg te nemen; Niek besluit Donar te verkopen. Voor honderd gulden verkoopt hij het trouwe dier aan de heer Valkhorst, eigenaar van een mooie villa. Maar bij diens zoon blijkt Donar niet in goede handen te zijn. De doorverkoop van Donar in Nederlands-Indië aan een oom van Niek doet alles alles ten goede keren …

 

Inhoudsopgave

1. De kleine makker

2. Het huis Colmans

3. In ’t huisje bij de vestingwal

4. Donar’s heimwee

5. Een prachtig aanbod

6. Hendrik Liebens & Zonen

7. Nicolaas’ offer

8. Met honderd gulden thuis

9. Los, Donar! Los!

10. Een hartelijke kennismaking

11. Oom Adolf

 

1. De kleine makker

 

Met de handen in de zakken van zijn jasje, de schooltas op de rug, de pet vast op het hoofd getrokken, stapt Nico Colmans over de hobbelige rijweg, die van een oud Noordhollands vestingstadje naar de met gras begroeide wallen voert.

't Is al laat in de herfst. Wild en guur jagen de rukwinden door de olmen, die hier en daar langs de steenweg staan, meedogenloos de dorrende bladeren met zich meevoerend in hun vlucht.

Niek moet pal tegen de wind intornen. Telkens heeft hij moeite om vooruit te komen. Hij heeft zulk weertje echter vaker meegemaakt en ook nu laat hij zich er niet door terugschrikken. Bovendien heeft hij trek in zijn boterham en hij weet dat vader allicht nog wat werk voor hem heeft.

't Is de jongen wel aan te zien, dat hij geen weeldekind is en toch heeft hij iets over zich, dat enigszins in tegenspraak is met zijn armoedig jasje, de te korte broek en de schoenen, waarvan het oorspronkelijke leer door de vele lappen bijna niet meer te herkennen is.

Voor een jongen van nog geen twaalf jaar is hij lang te noemen; zijn hele verschijning maakt een tengere indruk.

Zijn gelaat heeft edele trekken; de heldere, bruine ogen met de donkere wenkbrauwen, de vriendelijke mond met de hagelwitte tanden, het weelderige, enigszins krullende, donkerbruine haar geven hem iets beslist aantrekkelijks en doen zijn armelijke plunje over 't hoofd zien.

 

Niek moet bijna een half uur lopen van de school naar huis, maar het grootste deel van de weg heeft hij al afgelegd. Als hij de bocht om is, kan hij het huisje van zijn vader zien liggen.

't Is meestal stil op de steenweg en nu op deze donkere, ruwe middag is het nog stiller dan anders. De oorzaak daarvan is dat de jongens uit het stadje, die hier gewoonlijk komen om hun vliegers op te laten, of andere spelletjes te doen, met dit weer hun heil maar liever binnenshuis zoeken.

Slechts een paar karren van de reinigingsdienst keren terug naar de stad. De voerlui zitten met knorrige gezichten en de muts over de oren getrokken op hun tamelijk hoge zitplaatsen.

Een grote hond steekt zijn spitse wolvenkop zover hij kan tussen het open latwerk. En twee of drie jonge hondjes van hetzelfde ras doen hun uiterste best om met de grote hond mee te blaffen.

Uit het binnenste van de wagen klinkt luid kindergeschreeuw, waar tussen zich een krijsende vrouwenstem laat horen.

 

Daar nadert weer een voertuig. Maar het is geen vuilniskar. Daarvoor is de wagen veel te groot, terwijl de bespanning bestaat uit een afgeleefd paard en een buitengewoon grote muilezel.

Met belangstelling bekijkt Niek het naderende voertuig dat hij al spoedig als een woonwagen herkent. Het ergert de knaap dat een van de beide voorop zittende mannen zo onbarmhartig het oude paard met zijn lange zweep op de rug striemt. En ook dat hij soms de muilezel een slag met het dikke einde van de zweep toedient, hoewel beide arme dieren alle krachten inspannen om de zware wagen in draf vooruit te krijgen.

't Zijn een paar donkere kerels met verweerde, ongunstige gezichten. 't Is hen wel aan te zien, dat zij thuis horen in een land met milder en warmer klimaat dan het winderige, vochtige Holland.

Als de wagen voorbij trekt, blijft de jongen staan en werpt nog een blik op het achterste gedeelte, waar een soort overdekt platform is aangebracht.

Op dit ogenblik wordt in de achterwand van de wagen een deur woedend opengesmeten en een vrouw met geelbruin gezicht en verward, piekerig haar stuift er uit. Ze snauwt met schelle stem de hond iets toe en geeft het dier met een ijzeren braadspit, dat ze zeker het eerst bij de hand had, een duchtige slag op de kop.