Boekhandel webshop

Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop

Naar DeRamshoorn.nl

Catalogus 2023-2024

Nieuwe boeken en andere artikelen voor het hele gezin

Bekijk catalogus

S3 ~ Een zeemansvrouw, W. Schippers

S3 ~ Een zeemansvrouw, W. Schippers
Model: 9789076466781
Beschikbaarheid: Op voorraad
Prijs: EUR 14,95
Excl. BTW: EUR 14,95
Aantal:  
S3 ~ Een zeemansvrouw, W. Schippers

 

Een zeemansvrouw – W. Schippers

 

Hiervan is luisterboek beschikbaar

 

De vrouw van stuurman Hendrik Brouwer uit Vlissingen moet haar man jarenlang missen. Eindelijk krijgt ze bericht dat het schip van haar man, ‘De Marianne’, is vergaan. Wanneer na lang wachten buurman Wiebema haar ten huwelijk vraagt, stemt er ermee in. Toch blijft er twijfel bij de zeemansvrouw of haar man wel echt verdronken is.

Voor de kust van Walcheren vergaat een Noors schip. Ternauwernood worden de opvarenden gered. Bij hen is Hendrik Brouwer die naam ‘William Worbroke’ draagt. Stuurman Brouwer haast zich naar huis en treft behalve zijn vrouw een baby in de wieg aan. Dan wordt het heel moeilijk …

 

Van alle boeken van Willem Schippers is dit boek het meest geliefde en onroerendste boek. Mede door dit boek zijn de boeken van Schippers onvergetelijk geworden. 

 

 

1.  Trouwplannen

 

Een mooie, stille zomeravond. Blijft in de stad de warmte nog tussen de huizen en de straten hangen, hier aan het strand van de brede Schelde voert het zachte zeewindje verfrissing aan. De zon, die de hele dag het witte zand der duinen blakerde, zinkt nu langzaam ter kimme, en haar gouden gloed verguldt de golfjes, die tegen het strand opdartelen.

Er zijn niet veel wandelaars aan het strand, doch aan de voet der duinen wandelen toch een paar jonge mensen en genieten van de heerlijke avond, maar nog meer van elkanders nabijheid.

Zij is een mooi meisje, met zachte trekken en iets ernstigs in 't helderblauwe oog, dat ze zo vol liefde en vertrouwen op­slaat tot de jongeman, die haar vergezelt.

Hij is slank en krachtig gebouwd: een zeeman. Zijn gebronsd gelaat, zijn heldere, scherpziende ogen, gewoon over de on­metelijke zeeën te turen, zijn wiegende gang, zijn robuste houding tekenen hem duidelijk.

 

En een ronde zeeman is Hendrik Brouwer, een echte zoon van de Zeeuwse kusten, een varensgezel met een gulle lach en een onverschrokken hart.

Vijf en twintig jaar is hij oud, maar al een groot deel der wereld heeft hij gezien. Van zijn jongensjaren af zwalkt Brouwer op de zilte baren en menige storm is bulderend over hem heen­gegaan eer hij was wat hu nu is.

Thans is hij stuurman op de ‘Marianne’, een fraaie bark, die nu te Amsterdam in het dok ligt, teruggekeerd van een reis naar de Molukken.

Zijn ouders heeft Brouwer al in zijn vroegste kindsheid verloren, maar een zuster van zijn moeder, die zich over het hulpeloze knaapje ontfermde, nam de plaats van deze in.

Trouw heeft de weduwe, die van een klein jaargeld moest leven, voor de wilde knaap gezorgd en hem laten leren wat zij kon, omdat zij zo graag gezien had dat haar pleegzoon de voetstappen had gedrukt van haar overleden echtgenoot, die een bekwaam boekhouder geweest was. 't Had niet mogen zijn, want in het hart van de knaap leefde het onweerstaanbaar verlangen naar de zee. Hier aan het Vlissingse strand bracht hij zijn vrolijke jongensjaren door en toen zijn pleegmoeder hem niet meer tegenhouden kon, was het van Vlissingen uit, dat hij met het vaartuig, waarop hij als scheepsjongen zijn zeemansloopbaan begon, de grote reis naar Oost-Indië aan­vaardde.

Eenzaam was de goede tante Bertha achtergebleven en had, vooral in het eerst, haar woelige pleegzoon erg gemist, doch het leven had haar geleerd, wat scheiden betekent en een tevreden berusten in wat zij niet veranderen kon.

Wat tante Bertha had kunnen doen voor Hendrik Brouwer, deed zij: God bidden voor zijn behouden terugkeer, en hem, als hij kwam, een vriendelijk tehuis bereiden op de vaderlandse grond.

Hendrik hield van Vlissingen en van zijn goede, oude tante en met vreugde in het hart keerde hij na elke reis tot hen weer, maar er was een andere, en nog sterkere band gelegd, die stuur­man Brouwer aan Vlissingen bond.

 

Twee jaar geleden, toen hij van een lange reis teruggekeerd, nog onverwachts 's avonds bij zijn oude tante kwam binnen­stappen, had hij daar 't mooie naaistertje ontmoet en 't vriende­lijk kamertje had hem nog blijder en feestelijker toegeschenen dan anders.

Ze was de dochter van een dorpsschoolmeester, die echter enige jaren geleden gestorven was, en vrouw en enige dochter had achtergelaten in kommervolle omstandigheden.

Moeder en dochter waren toen naar Vlissingen getrokken en daar gelukte het Johanna voor zich en haar ziekelijke als naaister het dagelijks brood te verdienen. Al geruime tijd was het meisje gewoon één dag in de week bij tante Bertha te komen.

De bejaarde juffrouw was van het jonge meisje, dat zo trouw voor haar zwakke moeder zorgde, gaan houden en als tante Bertha voor zichzelf geen naaiwerk had, werden er kleertjes voor arme kinderen uit de buurt gemaakt.

Al lang voor Johanna Hendrik Brouwer had gezien, kende ze hem door de verhalen van tante Bertha, die nooit moe werd te vertellen over haar jongen, die eigenlijk de enige afwisseling in haar rustig, eentonig leventje bracht.

“Kijk, da's nou Johanna Ruling, die elke week 't oude mens een dag komt opvrolijken en die me zeker niet zo gauw in de steek zal laten, als jij 't gedaan hebt ....” had tante Bertha lachend gezegd die avond, toen de stuurman moedertjes hoofd tussen beide handen had gegrepen om haar een paar stevige zoenen op de rimpelige wangen te geven en toen 't naaistertje had aangekeken met iets guitigs in zijn ogen, alsof hij dacht: “Dat zou 'k op jouw lieve wangetjes ook wel eens willen proberen.”

“Je hebt geen kwade ruil gedaan, tante ... Beter zo'n aardig naaistertje in huis, dan zo'n onruststoker als ik, die er telkens toch weer vandoor gaat.”

't Was een avond van vreugde geweest. Hoe gezellig had de stuurman zitten vertellen! Het belangstellend luisteren van 't naaistertje had de zeeman nog welsprekender gemaakt.

Tante Bertha had wel gemerkt, hoe vaak haar jongen die blauwe kijkers van 't meisje zocht en, had ze niet zo veel van haar gehouden, 't zou het oude mens pijn hebben gedaan, Hendriks aandacht niet voor zich alleen te hebben.

Hij had het naaistertje thuisgebracht; 't was ook al zo laat geworden ....

 

Nu zijn ze een paar. Twee jaren zijn, sinds die avond van de eerste kennismaking, voorbijgegaan; op veel zeeën heeft de stuurman gezworven, maar de blauwe ogen van Johanna Ruling volgden hem overal en als de vertrouwde Hollandse kust weer opdoemde voor zijn ogen, dan klopte zijn hart van ongekend verlangen.

Rondborstig en eerlijk heeft hij een jaar geleden Johanna gevraagd of zij eens zijn vrouw wilde worden en toen haar moeder bezwaren had om zijn gevaarlijk en wisselvallig beroep, en er hem op wees aan wat angst en verdriet de vrouw van een zeeman blootstaat, had stuurman Brouwer luchthartig en vrolijk gezegd, dat niet alleen de zee offers vraagt, maar bijna elk heroep, het een meer, het ander minder. En bovendien - Johanna behoefde immers niet alleen op hem te wachten, als hij naar zee was. De oude juffrouw zou bij de jonge mensen komen inwonen, alles zou zijn oude gang gaan, maar Johanna zou niet meer voor de mensen behoeven te naaien; ze zou voortaan stuurmansvrouw zijn.

“Ik ben een ziekelijke, oude vrouw, Brouwer; en 'k zou je wel eens tot last kunnen worden”, had toen Johanna's moeder nog tegengeworpen.

“Och wat, één kop meer of minder aan hoord doet er niet toe. All right! Aangenomen? .... Kom, moeder, waar Hannie van houdt, houd ik ook van; ik meen, wat ik zeg.”

Dat was zo. In die trouwhartige, rondhorstige Zeeuw kon de bezorgde moeder zich niet vergissen en daarom verzette zij zich niet langer tegen de verbintenis van haar dochter met de zeeman; ze had wel gezien, hoe haar kind met haar hele hart hem aanhing.

Nu wandelen ze samen langs het strand en niets dan licht, geluk en zonneschijn ziet Hendrik Brouwer in het verschiet, want van alles zoekt hij de heldere kant en hij denkt overal het beste van.