Boekhandel webshop

Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop

Naar DeRamshoorn.nl

Catalogus 2023-2024

Nieuwe boeken en andere artikelen voor het hele gezin

Bekijk catalogus

S2. Beter dan goud, W Schippers

S2. Beter dan goud, W Schippers
Model: 9789076466729
Beschikbaarheid: Op voorraad
Prijs: EUR 14,95
Excl. BTW: EUR 14,95
Aantal:  
S2. Beter dan goud, W Schippers

Beter dan goud (W. Schippers)

Hiervan is een luisterboek beschikbaar

 

De auteur Willem Schippers (1867-1954) baseerde dit boek op ervaringen van iemand die teruggekomen was van de ‘Goldrush’.

 

Schippers werkte toen als metaaldraaier in een fabriek te Zwijndrecht en schreef dit boek in de avonduren. W. Schippers heeft meer dan 40 boeken op zijn naam staan en is nog steeds een veelgevraagde schrijver.

 

Samenvatting:

Aan de oever van de Sacramentorivier in Californië wordt in het jaar 1848 druk naar goud gezocht. Onder de gelukzoekers bevinden zich ook de Hollander Thomas Merkels en de Ier Jim Corner.

 

Merkels, afkomstig uit het Zeeuwse Schouwen, heeft zich door de goudkoorts van Corner laten overhalen zijn geluk te beproeven. Na zijn thuiskomst hoopt hij zodoende als een rijk man met Koosje te mogen trouwen. Maar de dorst naar goud in dit onherbergzame oord in het verre Amerika doet bij velen alle slechte hartstochten naar boven komen.

 

Corner laat zich inpalmen door de dochter van de Portugese storeman en Merkels wordt hiervan de dupe. Zal de 'Roos van Schouwen' nog voor hem willen bloeien?


Hoofdstuk 1. “De jeugd van Thomas Merkels”

Het schemerde nog tussen de stammen van de reusachtige ceders, maar al heel gauw zou diepe duisternis een sluier spreiden over de bergen en bossen die de Sacramentorivier aan de linkeroever grensden.

 

Het was omstreeks het jaar 1848. Aan de vroeger zo eenzame en verlaten oevers van deze rivier vestigden zich hoe langer hoe meer gelukzoekers, op het meestal overdreven gerucht dat daar enorm veel goud te vinden was. Diep in het dal van Grass Valley stond een van cederhout opgetrokken blokhut. Ondanks de vallende schemering, was duidelijk te zien dat deze hut wel ruw was, maar toch stevig, en met overleg in elkaar gezet. Zij was gebouwd aan de oever van een beek, rijk aan gras en bloemen. De achterkant steunde tegen een ceder, waarvan de stam bij de wortel zeker achttien of twintig voet middellijn mat. Achter de woning was een tamelijk grote tuin aangelegd, waar bloemen en groenten uit Europa weelderig bloeiden.

 

Het feit dat er in dit onherbergzame oord waar de goudkoorts woedde, zorg werd besteed aan bloemen en planten bij een hut van gouddelvers, toonde aan dat hier een mens woonde, die nog ergens anders gevoel voor had dan voor goud en goud alleen. Uit een ijzeren pijp die door het schuine, aflopende dak van de hut stak, kronkelde rook naar boven. De man die met een schop in de hand uit de tuin kwam, mompelde: ‘Prachtig, Jim is al bezig de forellen te bakken die ik vanmorgen gevangen heb.’ Een ogenblik later stampte hij voor de deur het zwarte slijk van zijn zwarte laarzen en trad de hut binnen. Zijn kameraad stak juist een blikken olielamp aan en schoof daarna een van binnen aangebracht luik voor het enige raam.

 

Weelderig ingericht was het inwendige van deze hut allesbehalve, maar toch zou men nergens langs de Sacramentorivier of dieper nog de wildernis in een betere gouddelvershut of tent vinden dan deze gemeenschappelijke woning van de Hollander Thomas Merkels en de Ier Jim Corner. In de grond geslagen paaltjes, onderling door dwarslatten aan elkaar verbonden, vormden de ledikanten. De in de breedte vastgespijkerde, dicht bijeengevoegde boomtakken gaven een stevige, veerkrachtige ligplaats voor de met boombladeren gevulde strozakken. Een paar grote paardendekens voltooiden deze slaapplaatsen. Ze waren niet sierlijk, maar stevig, en uitstekend geschikt voor beide sterke jongemannen. Verder waren er nog een grote, houten bank en twee kleinere banken, een kacheltje, een matrozenkist, een waterton, een paar blikken schaaltjes en de grote blikken pan, waarin de Ier de forellen aan het bakken was. Dit alles maakte ongeveer het hele huisraad uit. Maar er was toch nog meer. In de ene hoek stonden een paar houwelen naast twee blanke bijlen, en op een soort werkbank in dezelfde hoek lagen een hamer, een nijptang en wat spaanders. Dit bewees dat de gereedschappen ook werden gebruikt.

 

Aan een paar stevige spijkers boven de bedden hingen twee dubbelloopsgeweren en daaronder kruithoorns en kogeltassen. Vooral een van de twee buksen was een prachtig wapen. Deze was het eigendom van Jim. Hij had hem een paar weken geleden van een Engelsman gekocht, die met kaartspel alles had verloren wat hij met veel moeite met gouddelven had bijeengebracht. Jim Corner was wel een goed geweer waard. Behalve de pelsjager Ben Pooker was Jim verreweg de beste schutter uit het gouddelverskamp te Grass Valley.

 

Dat deze beide jongemannen, zo verschillend van landaard en voorkomen, hier als gouddelvers bij elkaar woonden, was niet zo vreemd, de tijdsomstandigheden in aanmerking genomen. Ze waren beiden zeelieden en voeren op hetzelfde schip, de Hollander als bootsman en de Ier als hofmeester. Door averij genoodzaakt, was hun schip de haven van San Francisco binnengelopen. Daar kreeg de gouddorst Jim Corner te pakken. Hij had onder de EngeIse bemanning niet veel vrienden; men vond de hofmeester trots, en omdat hij in zijn optreden en voorkomen niets van een zeeman had, beschouwde het scheepsvolk hem als een aan lager wal geraakte heer. Met Thomas Merkels was het een heel ander geval; hij was op en top het type van een zeeman. Hij was dan ook een Zeeuw, afkomstig van het eiland Schouwen.

 

Als jongen van veertien jaar ging Thomas al het zeegat uit. Hij voer eerst als scheepsjongen, toen als lichtmatroos en later als matroos. Sinds een paar jaar had hij als bootsman op alle zeeën en onder verschillende vlaggen gevaren. Overal voelde hij zich thuis, hij was altijd vrolijk en opgewekt. Sterk en steeds bereid om iedereen te helpen, was de bootsman ieders vriend. Zijn overmoedige, rusteloze natuur dreef hem er echter telkens toe nooit meer dan een paar reizen met hetzelfde schip te maken. Ouders had hij niet meer. Zijn vader was loods geweest op de Zeeuwse wateren. Thomas kon zich niet veel meer van hem herinneren. Toen hij nauwelijks vijf jaar oud was, kwam zijn vader om het leven bij een heldhaftige poging om de bemanning van een in nood verkerend schip te redden. De jeugd van de forse, jonge kerel, bij wie de levenslust uit de blauwe ogen straalde, was werkelijk niet vrolijk geweest.

 

Vóór het overlijden van zijn vader was Toms moeder bij haar weten nooit ziek geweest. Zij begon te sukkelen na de noodlottige dag waarop het lichaam van de dappere loods aan wal spoelde. Nog geen jaar later werd ook zij begraven, naast haar man, op het stille kerkhof achter het vriendelijke dorpskerkje. De loods had geen familie in het dorp gehad, maar een jongere zus van Toms moeder woonde er wel. Zij was met een zeilmaker getrouwd. In het laatste levensjaar van haar zus was zij haar zeer tot hulp geweest. Het was voor de stervende vrouw een grote troost geweest dat tante Leentje voor haar kleine Thomas zou zorgen, na haar heengaan.

 

Tom was erg aan zijn moeder gehecht geweest. Niet dat hij de hele dag jammerde over haar verlies, zoals sommige kinderen doen in een dergelijk geval, maar nog lang nadat hij bij zijn oom en tante, de zeilmaker Barend Elderbeek en zijn vrouw, in huis was gekomen, liep Tom vaak naar het andere eind van het dorp. Daar stond het huisje waar hij met zijn ouders had gewoond en waar zijn lieve moeder was gestorven. Nu woonde er een visser, en diens lieve vrouw kreeg tranen in de ogen als ze Tom zag zitten tegen de helling van de zeedijk, zijn helder blauwe ogen strak gericht op de deur van het huisje.

 

De vrouw kende hem wel. Trouwens, op het dorp kenden alle mensen elkaar. Maar als ze de bovendeur van de klink deed en hem vriendelijk toeriep: ‘Kom maar, Thómasje, kom joe maar bi de vrouwe, dan zak en lekker kopje geitenmelk vor joe kriegen!’ Dan schudde de jongen zijn blonde hoofd en verdween aan de andere kant van de dijk; die vrouw was immers zijn moeder niet. ’t Was zelfs een paar keer voorgekomen dat de doodgraver hem op het kerkhof aantrof. Hij was dan over het ijzeren hek geklommen en zat rustig op een zandheuveltje onder de treurwilgen, die hun neerhangende takken over de graven uitbreidden. Op de vraag van de oude man hoe hij hier gekomen was, wees Tom naar het ijzeren hek.

 

Verwonderd vroeg de doodgraver waarom hij daaroverheen was geklommen en de jongen antwoordde op heftige toon: ‘’k Wil bi moeke blieven.’…..


Titel

Beter dan Goud

Auteur

Willem Schippers (1867-1954)

Pagina’s

 

Uitgeverij

De Ramshoorn - Goes

ISBN

9789076466729

NUR

 

Jaar

 

 

 


Dit boek behoort bij de zogenaamde Schipperserie, bestaande uit ruim 40 delen. Ook u kunt zich op de gehele serie abonneren! Klik   hier of   hier voor meer informatie!