Boekhandel webshop

Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop

Naar DeRamshoorn.nl

Catalogus 2023-2024

Nieuwe boeken en andere artikelen voor het hele gezin

Bekijk catalogus

Dl. 39. Twee wegen, een doel, W. Schippers

Model: 9789461150578
Beschikbaarheid: Op voorraad
Prijs: EUR 14,95
Excl. BTW: EUR 14,95
Aantal:  
Dl. 39. Twee wegen, een doel, W. Schippers

Omschrijving

Twee wegen, één doel

Homeopathie of allopathie

 

W. Schippers

 

Dokter Waldens kan als dokter niet verdragen dat een homeopathische jonge arts zich in zijn omgeving vestigt en dat hij veel patiënten aan hem verliest. Hij vindt deze geneeskunde maar kwakzalverij.

Zijn dochter evenwel voelt zich sterk tot deze arts aangetrokken. Wanneer Johan, de zoon van dokter Walens, door een op hol geslagen paard dodelijk verwond in de stijgbeugel hangt, houdt de homeopathische arts het dier tegen in de hoop de zoon van zijn collega te redden. Bij het waken bij deze stervende zoon worden zij beiden vrienden.

De dochter van “De Stolzenhof” had trouw beloofd aan Johan. Na zijn dood besluit zij om niet te trouwen. Zij blijft in droefheid achter.

Sophie die van haar broer vernomen heeft dat Johan een schuld van 500 gulden had gemaakt bij de huzaren, besluit geld bij de heer Printers te lenen en deze schuld zo spoedig mogelijk af te lossen.

Het blijkt dat de reguliere én de homeopathische arts beiden één doel hebben, namelijk de genezing van de patiënt. Al heeft homeopathie geen schadelijke bijwerkingen, toch kan de reguliere geneeskunst niet gemist worden. Ze bewandelen twee wegen, maar hebben één doel.

We bestellen:

 ... ex. Abonnement Schippersserie, 9,95 per deel, We willen alle delen nog, behalve deel ...........................

(bestelstrook mailen naar [email protected])

  1. Dokter Waldens en zijn gezin

 

‘Vader blijft weer tamelijk lang weg, Bet’, zegt de blonde Sophie van dokter Waldens tegen de al vrij bejaarde keukenmeid, die zojuist het middagmaal heeft binnengebracht.

‘Ja, juffrouw Sophie, een dokter is nu eenmaal geen meester van zijn tijd, en bij het langzamerhand groter worden van het dorp krijgt mijnheer het eigenlijk veel te druk. En zo jong is hij toch ook niet meer.’

‘Nu, nu, Bet, zeg dat maar niet als pa erbij is’, merkt het meisje lachend op. En ze voegt er bij dat een man van zesenvijftig jaar toch nog niet oud genoemd kan worden. Dat hij het eigenlijk te druk heeft, valt niet tegen te spreken.

‘Dat wilde ik eigenlijk ook zeggen, juffrouw Sophie’, merkt Bet enigszins triomfantelijk op en verdwijnt door de binnendeur naar de keuken.

Sophie is de enige dochter van dokter Waldens en behalve Bet, de keukenmeid en een jonge dienst­bode, ook zijn enige huisgenote.

Dokter Waldens was officier van gezondheid[1] ge­weest en als zodanig had hij een tiental jaren in de tropen doorgebracht. Bij een expeditie op Sumatra’s Westkust liep hij een verwonding aan zijn voet op, waardoor hij voor de actieve militaire dienst ongeschikt werd en met een karig pensioen afscheid nam van de militaire dienst.

Toen had hij zich als jonge dokter in een dorp in Gelderland gevestigd, waar hij al vrij spoedig met de dochter van een officier in het huwelijk trad.

Het leven zo in de onmiddellijke nabijheid van een garnizoensstad[2] bleek echter op den duur voor de niet zeer bemiddelde dokter boven zijn financiële draagkracht te gaan waarom – grotendeels op advies van zijn verstandige vrouw – dokter Waldens besloot zich elders te vestigen.

Om ver­schillende redenen lokte de stad mevrouw Waldens echter niet aan. En omdat ze in haar jeugd vaak bij een kostschoolvriendin op een landgoed te B. in Noord-Holland had gelogeerd en daardoor met de toestanden in die streek bekend was, drong ze er bij haar echtgenoot sterk op aan zich in de omgeving of zo mogelijk in het welvarende dorp zelf te vestigen.

De dokter, die nu niet zo gemakkelijk in de om­gang was – hij was wat driftig van aard – liet zich door zijn vrouw overhalen. Ook nu gaf hij aan haar raad gehoor en koos het dorp van haar wens tot zijn standplaats.

 

In het begin wilde het met de praktijk niet al te best vlotten. De mensen in het dorp waren aan hun eigen dokter gewend, die al bijna een mensen­leeftijd hier zo goed en zo kwaad als het ging zijn beroep had uitgeoefend.

Daarbij kwam nog bij dat dokter Waldens in aanzien en optreden enigszins kortaf en bars was, wat er vanzelfsprekend niet aan bijdroeg dat hij spoe­dig het vertrouwen van de dorpelingen voor zich won.

Langzamerhand was dat beter gegaan. Omdat dok­ter Waldens ongetwijfeld als dokter een bekwaam man was en bij nadere kennismaking erg meeviel, duurde het niet lang of hij mocht over zijn praktijk tevreden zijn.

Kort na de komst van de dokter en zijn vrouw in het dorp was bij hen een zoontje geboren. En ongeveer vier jaar later deed de kleine, blonde Sophie haar in­trede in de dokterswoning.

Voorspoedig waren de kinderen opgegroeid. Al als kleine schooljongen stond Johan van de dokter als een van de wildste rakkers van het dorp bekend. Over het algemeen mocht men de vrolijke, spontane jon­gen wel, die er een groot plezier in had om met Hendrik en Koos van Stolzen – zijn speciale schoolvrienden – mee te gaan naar de mooie boerderij van hun vader en in de zomertijd mee te rijden met de knechten naar het hooiland of de korenakker. Paardrijden, daartoe voelde de jongen zich altijd sterk aan­getrokken. Het had de doktersvrouw vaak in angst en onrust gebracht, maar de dokter was gewend erom te lachen en zei altijd: ‘Och kom, vrouw, het is het huzarenbloed[3] dat de jongen in het lijf zit. Hoe kan het ook an­ders, jouw vader is immers kapitein bij de veldartillerie[4] en de mijne was ritmeester[5] bij de huzaren.’

 

De tijd snelde voort en de schooljaren gingen vlug voorbij. De kleine Johan was een flink uit de kluiten gewassen jongen geworden, toen de vraag aan de orde kwam welk beroep hij moest kiezen.

De keuze was voor hém niet moeilijk: hij koos voor de militaire stand. Dat vond dokter Waldens de natuurlijkste zaak van de wereld en hij ging volkomen akkoord met de keuze van zijn zoon.

Johan Waldens was nadat hij examen had gedaan naar de militaire academie vertrokken voor zijn verdere op­leiding. Omdat Sophie inmiddels naar een kostschool[6] moest, werd het stil in de zo mooi gelegen dokterswoning.

Het zou echter nog stiller worden. Nog geen twee jaar was Sophie op de kostschool of haar moeder werd ernstig ziek. Al bij de eerste verschijnselen wist dokter Waldens dat de vrouw, die hij boven alles liefhad, menselijkerwijs gesproken ten dode was opgeschreven.        

Het had de sterke man zodanig geschokt dat hem aanvankelijk alle hoop en moed verloor. Maar de doktersvrouw putte ondanks het dreigende levensgevaar kracht uit haar geloof. Ze had steeds op God vertrouwd en haar Heiland liefgehad. En nu haar leven bedreigd werd, vond zij ook daarin de kracht om te troosten. Met woorden die diep tot hem zouden doordringen.

Met klem wees ze hem op zijn plicht om als vader straks zijn kinderen te verzorgen. Ze wees hem en haar huilende kinderen de weg naar Boven en wachtte hopend en vertrouwend op haar Heiland, op het einde, dat sneller kwam dan de dokter had verwacht.

Na moeders overlijden moest Sophie van de kostschool thuiskomen. Dokter Waldens duldde geen ander in de plaats van zijn vrouw dan zijn dochter. En wat zij door haar jeugd aan ervaring in huiselijke zaken tekort kwam, dat werd ruimschoots aangevuld door de capa­citeiten van Elizabet Puller, in het huis van de dokter kortweg ‘Bet’ genoemd. In het dorp was zij bekend als ‘Bet van de dokter’.

Als jong dienstmeisje had Betje Puller al bij de ouders van Sophie’s moeder gediend. En toen de doch­ter met dokter Waldens in het huwelijk trad, was Bet met haar jonge meesteres meegegaan naar het vreemde dorp in het verre Noord-Holland. Zo was zij langzamerhand eigenlijk een lid van het doktersgezin geworden. Ze beschouwden haar meer als een familielid dan als werkster, voor wie niemand van het gezin geheimen had.

 


[1] De officier van gezondheid is een arts-officier bij de militaire geneeskundige dienst van een leger.

[2] Militair belangrijke stad waar een of meer legeronderdelen gevestigd zijn.

[3] Een huzaar is een meestal lichtbewapende ruiter in verschillende Europese legers.

[4] Legeronderdeel dat belast is met de bediening van het geschut.

[5] Bereden officier.

[6] School waar de scholieren ook wonen.