Op zoek naar een boek buiten de uitgeverij? Bezoek onze vernieuwde boekenwebshop
Naar DeRamshoorn.nlLieneke Benschop uit Tienhoven had nog nooit van dominee Johannes van der Poel gehoord toen ze als veertienjarige over hem begon te schrijven. De hoofdpersoon van haar eerste boek had ze niet zelf verzonnen. “Ik had zin om te gaan schrijven en benaderde uitgevers”, vertelt ze. “De meeste uitgevers zeiden: ‘Ga eerst maar een cursus volgen’.
Maar René Ruissen van De Ramshoorn zei: ‘Probeer een boek over het leven van dominee Van der Poel te schrijven. Het is nodig dat de jeugd ook te weten komt wat gekend moet worden en hoe dat in het leven van deze predikant uitkwam’. Ik dacht eerst: kan ik dat? En … een dominee... ik ben nog zo jong. Zo’n dominee is veel ouder en wijzer. Maar ik wilde het toch proberen.
En ik vond het ook wel leerzaam om over een dominee te schrijven. Waar ik anders over zou hebben geschreven, als ik de keus had gehad? Waarschijnlijk over iemand van twaalf jaar met een sociaal psychisch probleem, bijvoorbeeld gescheiden ouders. De problemen die dat geeft voor het kind worden vaak onderschat. Mijn vriend heeft gescheiden ouders; hij merkt dat mensen vaak niet door hebben hoeveel een echtscheiding met een kind doet.”
Hoe deed Lieneke haar research voordat ze ging schrijven?
“Ik heb naar een preek van dominee Van der Poel geluisterd, boeken over hem gelezen en op internet gekeken. Hij leefde van 1909 tot 1981. Er zijn best veel mensen die hem nog kennen. Hij heeft ook in de oud gereformeerde gemeente van Giessendam gestaan. Nee, zelf hoor ik bij een andere kerk, ik ben christelijk gereformeerd.”
Kattenkwaad
De jonge schrijfster heeft het gevoel dat ze haar hoofdpersoon goed heeft leren kennen. “Van der Poel was een wijs iemand. Kerkmuren bestonden voor hem niet. Iedereen in het dorp hield van hem en hij stond klaar voor iedereen in het dorp. In zijn jeugd heeft hij genoeg kattenkwaad uitgehaald. Dat las ik in een boek dat hij zelf over zijn leven schreef. Dat boek heet: ‘Eben-Haëzer’. Ook uit een boek dat iemand anders over hem schreef heb ik informatie gehaald.” Op de eerste versie van ‘Een boerenknecht wordt Gods knecht’, kreeg Lieneke feedback van de uitgever. “Ik moest meer details beschrijven, bijvoorbeeld over hoe mensen eruitzien. Beeldender, zodat lezers het voor zich kunnen halen.” De schrijfcursus die andere uitgevers haar aanraadden, daar was ze eerder wel aan begonnen. “Dat waren ongeveer vijf lessen. Maar de docent en ik begrepen elkaar niet helemaal. De theorie heb ik wel allemaal doorgelezen. Dat was leerzaam.”
Kermis
De moeder van Johannes speelt ook een belangrijke rol in het verhaal. “Zij leefde dicht bij God, heel afhankeljik van Hem. God had tegen haar gezegd dat haar zoon dominee zou worden. Eerst leek het daar helemaal niet op. Johannes wilde zelfs bij de kermis gaan werken. Zijn moeder bad altijd voor hem.” De schrijfster denkt dat ook niet-christenen het boek goed kunnen lezen. “Ik denk dat iedereen wel snapt dat de wereld trekt. Maar zo’n bekering kun je nooit helemaal begrijpen, omdat het boven je verstand uit gaat. Zelf heb ik tijdens het schrijven nooit gedacht: wat hij nu gaat doen, daar begrijp ik helemaal niets van. Wel vraag ik mezelf soms af: zou hij echt zo geweest zijn, zoals ik me hem voorstel?” Volgen er meer boeken met de naam Lieneke Benschop op de cover? “Ik ben nu aan het schrijven over een meisje dat de echtscheiding van haar ouders meemaakt. Maar ik weet niet of dat uitgegeven gaat worden. Ik heb net mijn havo-diploma gehaald. Na de zomervakantie ga ik beginnen aan een driejarige opleiding tot verpleegkundige. Ik wil wel doorgaan met schrijven, maar verpleegkundige worden vind ik nog iets leuker. Dat zou ik niet laten vallen voor het schrijversvak. Ik voel me misschien nuttiger als verpleegkundige.”